Thursday, July 04, 2019

Rock Werchter 27-30/06/19

Onze quotering is als volgt: ❹ (uitstekend), ❸ (goed), ❷ (op het randje) en ❶ (onder onze maat).

In hoeverre grote conclusies moeten worden getrokken uit dit jaars’ Rock Werchter zal de tijd ons leren. Feit is wel dat we de organisatie zelden op een ge-olieder toerental hebben weten draaien als nu. Perfectie bestaat niet maar team Schueremans zat er toch wel héél dicht bij dit jaar. Aan tal van zaken (inrichting van het terrein, toegankelijkheid, catering, geluid) merk je dat de koppositie van het festival nog lengtes bijneemt maar afgaande op een moeizame voorverkoop – alleen op vrijdag ervaarden we échte drukte in het festivalpark – staat dit niet gelijk aan de vanzelfsprekendheid van een volle weide. Daarmee lijkt de evidentie waarmee een Belgische festivalganger voor Werchter kiest nu pas écht verleden tijd te zijn. Wij bekijken het positief: als niet iedereen persé naar Werchter wil komen wordt het voor ons alleen maar gezelliger.
Het muzikale aanbod dan. Ieder jaar lijkt de affiche wel een nota van een formateur. Iedereen heeft er tot in de kleinste lettertjes wel iets over te zeggen. Dit jaar was het onze indruk dat dit méér was dan andere jaren. Op donderdag had P!nk de programmatoren een flinke loer gedraaid met enkele veto’s en voor de zondag was Greta Van Fleet duidelijk niet de verhoopte tweede publiekstrekker (na Muse). Met de kleinere (lees: onbekendere) namen leek het ook alsof Werchter wat méér de Pukkelpop-kaart trok hopende dat wie komt, naast van zekerheden wil bediend worden, ook een meerwaardezoeker is.
Die laatste volgde nogal vlot de richtingaanwijzers naar The Slope, het kleine openluchtpodium dat voor het tweede jaar op rij in een hoek van de weide gelegen is. Met de gezelligheid van een stadsparkje strooit dit vierde Werchterpodium kleine namen die in kringen waar mensen daar een neus voor hebben worden getipt voor de toekomst. Ijslanders The Vintage Caravan (❷) wouden ons laten geloven dat er ook uitstekende hard rock komt uit regio’s waar het doorgaans kouder is en vroeger donker wordt maar bleven wat steken in hun goede intenties. Ook het Londense Palace (❷) greep de Werchter opportuniteit niet. Schreven we 2 jaar geleden nog (na Pukkelpop) dat ze te opzichtig oude Coldplay achterna gaan, we doen het nu opnieuw. De Amerikanen van Foxing (❷) wisten dan weer niet wat hen overkwam toen ze überhaupt zelfs volk voor hun podium aantroffen, al was hun post-rock minder tegen het daglicht bestand dan we hadden gewild. In de slipstream van Idles en Shame houden we voortaan best ook rekening met The Murder Capital (❸). De jongens waren Van Grieken-gewijs piekfijn uitgedost maar gingen een pak wilder tekeer dan toegelaten op een doorsnee vernissage. Eindelijk neemt rockmuziek hierin terug zijn oude rol op om maatschappelijk ongenoegen te kanaliseren. Aan het andere eind van dit spectrum vindt u Donny Benét (❷). De man ziet er uit als een uit ‘Miami Vice’ gestapte bijrol en klinkt ook navenant. Denk aan Ertebrekers maar dan op zijn Amerikaans. Helaas voor Benèt: Filip Kowlier en co doen het beter. In de verzengende hitte van zaterdag was dat ene spaarzame windje genoeg om het frèle Alice Phoebe Lou (❷) mee te nemen. Gelukkig was ene Barns Courtney (❹) daar meteen achterna in staat om zelf wat wind te maken. Dit every inch a rockstar sujet gooide alle remmen los, stortte zich (ook letterlijk) op het in alsmaar groter getalen toestromende publiek met een potje Who-meets-Libertines en was voor ons daarmee de meest onderscheiden man van een weekendje aan The Slope.
Ook in Klub C – bezwaarlijk de “kleinste” Werchter tent te noemen met naar schatting toch plaats voor zo’n 10000 festivalgangers - worden grotendeels opkomende namen voorgeschoteld. Het Britse Maribou State (❷) beet er voor ons de spits af op donderdag maar helaas voor hen zagen we bij Groove Armada eerder elektronica en instrumenten van vlees en bloed met elkaar een nog heerlijkere paringsdans aangaan. Het Texaanse trio Kruangbin (❸) verging het beter al was dat pas in de tweede helft van het concert. Hun lome mix van (trage) psychedelische rock, soul en funk had immers wat tijd nodig om goed te beginnen inwerken. Een beetje zoals een geestesverruimend pilletje eigenlijk. Tom Misch () opereerde in dezelfde stijlen maar maakte het wel wat dansbaarder voor de heupen. Misch, gewapend met songs die u in putje winter een zomer-mood bezorgen, stond erbij alsof hij al jaren arena’s doet vollopen wat binnen afzienbare tijd misschien ook bij ons wel eens het geval zou kunnen zijn. Nog méér muzikaliteit troffen we aan bij het podiumvullende Snarky Puppy (❸). Die enkele duizenden die hier de Cure voor lieten links liggen kregen er een masterclass fusion voor in de plaats. Voor ons kwamen daar mooie herinneringen aan het ter ziele gegane Wizards Of Ooze bij. De jonge Mahalia (❷) maakte geen onaardige beurt maar wegens besparingen op de muzikanten was het geheel ons iets te kunstmatig tot leven gewekt. Haar ontwapende (Adele-achtige) ontboezemingen waren echter best wel charmant. Dean Lewis (❷) putte op zijn beurt ook te veel uit adolescenten-liefdesleed om écht au serieux genomen te worden door ons al konden we niet om zijn potentieel als zanger en songschrijver heen. Een volle tent had echter minder reserves en smolt ter plekke voor de Australiër.
Op het menu van The Barn – het Sportpaleis van Werchter zeg maar – stonden ook nu weer tal van smaakmakers geprogrammeerd. Het in die laatste worp namen toegevoegde Mogwai (❸) kon net niet genoeg zijn stempel drukken op de eerste dag maar leverde toch een mooie staalkaart af van hun kunnen. Hun post-rock ontgroeit stilaan de cultstatus waar het aan vastkleeft en zag met het knappe “Helicon 1” tijdens deze Werchter passage zijn publiek ongetwijfeld nog enkele meters verbreden. Grote slokop van onze felbegeerde sterren op die eerste dag was echter Richard Ashcroft (❹). Alle in de set gestopte Verve classics werden onthaald als anthems en kregen The Barn massaal aan het zingen. Dit was hét soort concert waarvoor een mens in Werchter wil staan en niet in een zaal halfweg een slopende werkweek. Elbow (❸) beschikte over alle troeven om hetzelfde te doen maar maakte het zich onnodig moeilijk door tot op het derde kwartier te blijven hangen in minder voor de hand liggend werk (terwijl “Newborn” voor het grijpen lag). De finale met “One day like this” en “Grounds for divorce” was dan weer scoren voor open doel. Het Britse dance-collectief Jungle (❸) is al jaren de geknipte festivalgroep. Niemand kan immers weerstaan aan hun ijle Bee Gees gezangen of zich een buil stoten aan de zwoele funk. De organisatoren van Crammerock zagen dit ook en duwden hen backstage prompt nog een contract onder de neus voor hun festival in september. Dat ze daar geen spijt van zullen krijgen! Onze must-see van vrijdag heette Janelle Monae (❹) die eerder al in de AB indruk had gemaakt met haar “Dirty computer” concert. De Amerikaanse die graag ten strijde trekt tegen alle vormen van ongelijkheid schuwde ook in Werchter de statements niet, het ene al explicieter dan het andere. Dat zat gelukkig de vaart van het concert niet in de weg dat met strakke uitvoeringen van Monae’s zinnenprikkelende funk, een bataljon dansers en – we raakten al snel de tel kwijt – ook enkele kostuumwissels louter troeven uitspeelde. Tegen iets minder serieux maar (deels) dezelfde boodschap liepen we aan bij Kylie (❸+½). Een bij de start naar Las Vegas lonkende revue van eighties plastiek zorgde voor de grootste foute party waar we ooit deel van uitmaakten al wist Minoque daar met een rockerig middenstuk ook knap afstand van te nemen. Het was met Kylie na afloop zoals in haar beste song: (I) “Can’t get you out of my head”. Timothy Showalter aka Strand Of Oaks (❹) miste in Werchter zijn afspraak met de geschiedenis niet. Het van rock met grote ‘R’ doordrongen werk van de man gedijde in The Barn zo goed dat zijn verdere opmars (al zeker in Vlaanderen) niet meer te stoppen is. Apetrots kondigde hij zijn komst volgend jaar naar de grote zaal van de AB aan. Blur’s Damon Albarn was na de voorgaande editie met Gorillaz ook nu weer van de partij, ditmaal met The Good The Bad And The Queen (❸). Albarn wist naar eigen zeggen dat er velen, tot voor ze de tent waren binnengewandeld, nog nooit van The Good The Bad And The Queen zullen hebben gehoord, laat staan hun 2 platen zullen kennen. Voor Werchter werd het aldus een verrassende kennismaking, voor de groep wellicht een méér dan geslaagde generale repetitie voor Glastonbury. Lo-fi singer-songwriter en ongeleid projectiel Mac De Marco (❸) blinkt uit in onvoorspelbaarheid. In Werchter was het lot ons gunstig gezind en laveerde De Marco op weliswaar nonchalante wijze, zijn handelsmerk,  toch wonderlijk mooi langs enkele pareltjes uit zijn oeuvre. We zouden hem niet meteen op ons familiefeest willen zien arriveren – onze drankvoorraad is door hem en zijn kornuiten in een oogwenk erdoor – maar op een festivalpodium is deze man tot mooie dingen in staat en hoeven wij alvast de drankrekening niet te betalen. Wie zijn wonderjaren heeft gekend in de vroege jaren 80 kan niet om New Order (❹) heen. De groep drukte, eerst nog met Ian Curtis als Joy Division, zo zijn stempel op het muziekgebeuren van toen dat ze ook vandaag nog relevant zijn. De poorten van The Barn gingen bij het openingsnummer dan ook onherroepelijk dicht voor wie er nog niet in stond. De gelukkigen die er wel getuige van waren zullen u – net als ons – zeggen dat het een best of werd die het “Blue Monday” gevoel van daags nadien geen schijn van kans heeft gegeven.
Op het hoofdpodium werkte P!nk op donderdag een tot op de milliseconde getimede popshow af die in het laatste halfuur (we kwamen van Elbow) toch nog onze volle aandacht kreeg en met “Time after time” (van Cindy Lauper) in een gestripte uitvoering zelfs een niet onaardige cover in huis had. Dat na zo’n intiem moment alle draden werden aangespannen om P!nk over de Werchterse weide te laten zweven bezorgde dag 1 een even acrobatisch als van de pot gerukt slot op. Rock Rally winnaars en nieuwbakken old school new wave vaandeldragers Whispering Sons (❹) kregen de openingsspot van dag 2 aangeboden en deden het zo goed dat wellicht Robert Smith pardoes uit zijn caravan zal komen gelopen zijn in het gedacht dat zijn groep al aan hun set was begonnen. Fenne Kuppens keek enkele malen zo angstaanjagend de camera in dat er vast nu nog festivalgangers zijn die s’nachts badend in het zweet er van wakker schieten. Engelands hoop op een nieuwe stadion band, Nothing But Thieves (❹) zit met die verwachting duidelijk op koers. Werchter was een welgekomen pauze in het opnameproces van hun derde plaat want de groep schoot met Conor Mason op kop (“Get your shit together” achteraan op z’n sweater…) zo overtuigend uit de startblokken dat het niet lang duurde voor er in de voorste gelederen beweging op te tekenen viel. Afsluiter “Amsterdam” reikte nog veel verder. Niet slecht voor een groep die Studio Brussel nog moet ontdekken. Het lang niet meer tot leven gewaande Tool (❸) stond na 13 jaar terug op Werchter en afgezien van het feit dat wij hun metal ook al eens moeilijk verteerbaar vinden werd het een indrukwekkend weerzien. Wie de groepsleden “in het echt” wou zien moest vooraan post gaan vatten want alles daarachter moest zich tevreden stellen met video-animaties op de grote schermen, geen close-ups of whatsoever van de muzikanten. Vroeg opstaan was dan weer de boodschap op zaterdag want All Them Witches (❸) zorgden voor een stevig ontbijt met jaren 70 hardrock ingrediënten. Zowel die paar duizend enthousiastelingen in de vakken vooraan als De Schuer wisten na afloop dat er weer kan gepocht  worden met nog maar eens een straffe opener. In Vlaanderen is er duidelijk nood aan één kampvuurgroep met melancholische liedjes. Dat gat wordt momenteel perfect gevuld door Bear’s Den (❸). Op Werchter proefde de groep, na hun vorige passage (’16) in The Barn voor het eerst van de Main Stage en dat is de heren afgaande op de bijval die ze genoten niet misvallen. Als ze niet comfortabel gaan achteruit leunen maar in de toekomst ook nog eens wat gedurfder uit de hoek zouden kunnen komen, kunnen ze misschien nog van hogerop dromen. Hun banjo-collega’s bij Mumford And Sons (❸) slaagden er al twee keer in om die koppositie te kapen en ze lijken zich daar best goed uit de slag te kunnen trekken. Hun laatste “Delta” plaat vonden wij maar niets maar uit voorgaand werk bleven alle publiekslievelingen aan boord om de eindbalans positief te laten overhellen. In de oorlog om België voor zich te winnen was de Slag van Werchter een belangrijke klip die De Staat (❹) uit Nederland zondag met verve nam. De groep zette daarvoor met maar 40 minuten speeltijd op de klok alleen hun beste songs in en liet de wei massaal rondjes lopen tijdens “Witch Doctor”. Wij durven er op te wedden dat dit niet laatste passage van De Staat zal geweest zijn op Werchter. Evenmin voor Balthazar (❹) want de in 2010 nog zo charmante debutanten zijn uitgegroeid tot één van de grootste groepen uit onze contreien. Nooit hoorden we de groep zo headliner-proof klinken als nu op Werchter. Het spijt ons oprecht dat we daar zo lang aan getwijfeld hebben. De vier jongens van Greta Van Fleet (❷) zitten in twijfelachtige papieren. Hoe jammer is het te moeten zien dat zo’n jonge band, pas doorgebroken, nu al tussen de échte groten moet gaan meedoen. Dat zou hen wel eens sneller kunnen doen opbranden dan hen lief is. Al was het zeker niet onaardig wat ze lieten horen op Werchter, je voelde gewoon dat dit amper de oversteek kon maken naar een grote weide die staat te wachten op een feest van herkenning. Muse (❸) hoefde eigenlijk niet eens hun futuristische showelementen boven te halen om dat na hen ruimschoots te overklassen. Ze deden het echter wel en dat ging er naast een dozijn hits als koek in op de weide. Met slechts één bis (“Knights of Cydonia”) speelde Muse niet eens zijn toebedeelde tijd vol maar dat wijzigde aan het eindoordeel van een geslaagde afsluiter niets meer.
Net zoals we na een de verkiezingsuitslagen wel eens een vlieg zouden willen zijn op een willekeurig partijbureau zouden we dit jaar geld geven om eens op de debriefing te zijn van deze Werchter. Niet dat we enige ontgoocheling gewaar werden – onze festivalpret kon niet op - maar we zouden liegen mochten we niet hopen op een muzikaal terug sterkere editie in 2020. Aan dezen heeft het alvast niet gelegen: Richard Ashcroft, Janelle Monae, Balthazar, De Staat, New Order, Whispering Sons, Nothing But Thieves, Strand Of Oaks en Barns Courtney.

No comments: