Voor een beetje muziekrecensent “achter zijn uren” is de
biografie van Midge Ure terugbrengen tot één alinea geen makkelijke opgave maar
hier gaan we! Vooraleer de Schot in de jaren 80 naam maakte met synthpop (Ultravox
en Visage) werkte hij zich ook in de kijker met glamrock (Slik), punk (Rich
Kids) en hardrock (Thin Lizzy) om erna ook solo een 8-tal popalbums uit te
brengen. Leuke anekdote: om zijn vriend Phil Lynott uit de nood te helpen vloog
hij in 1979 van de ene op de andere dag naar Amerika om gitarist Gary Moore,
die al even plots uit een tour van Thin Lizzy was gestapt en het omgekeerde
traject aan het afleggen was, te vervangen. Onderweg studeerde hij in luttele
uren snel de Lizzy set in. Ure is ook de man die samen met Bob Geldof ‘Do they
know it’s Christmas?’ schreef, het hele Live Aid gebeuren mee op gang trok maar
hiervoor beduidend minder in de spotlights stond. Hij werd er wel officieel
voor geridderd. Voilà, einde alinea!
Met de regelmaat van de klok blijft Midge Ure toeren en
daarvan was ons ter ore gekomen dat hij enkele jaren terug zelfs tot één van de
smaakmakers mocht gerekend worden op het W-festival, een inmiddels in Oostende jaarlijks
residerend treffen met vele vergane gloriën uit de jaren tachtig. Concerten als
deze hebben het voordeel dat de studieronde vooraf niet langsheen een zoveelste
nieuwe plaat die krampachtig probeert aan te knopen met het heden moet verlopen,
je bent immers verzekerd van alle oude songs die iedereen wil horen. Op
‘Dancing with tears in my eyes’ na zaten we bij Midge wat dat betreft dan ook
niet op onze honger. Nog voor het eerste kwartier voorbij was hadden we al ‘If
I was’, ‘Fade to grey’ en ‘The Voice’ (van solo over Visage naar Ultravox) in
ons boekje afgevinkt. Daartussen ook zijn versie van ‘No regrets’ (Tom Rush)
waarmee hij in ’82 een bescheiden solohitje scoorde. Helaas ontbrak tijdens al
dit moois het wauw-gevoel door een eerder vlakke sound en Ure die weliswaar
zijn timbre niet verloren heeft maar wél wat kracht om echt boven de mix in de
zaal uit te komen. Noem ons bekrompen maar ook een Roland (elektrisch) drumstel
is als mét een paar Noorse kousen het bed in op een eerste date: vaak een
afknapper. Om daar dan weer boven te geraken moesten we het vooral stellen met uit
een vat ruwe Lizzy getapte gitaarpartijen van Ure en veel Ultravox songs die,
laat ons eerlijk zijn, eigenlijk al ruim 3 decennia ergens onder een dikke laag
stof liggen; al verdienden ‘Reap the wild wind’, ‘Rage in Eden’, ‘Hymn’ en ‘We
all stood still’ dat lot eigenlijk niet. Ure’s belangrijkste pièce de résistance
‘Vienna’ zat uiteraard in de bissen. Hoe koud we het destijds ervan ook kregen bij
het zien van de clip in TopPop (dichtbij de kolenstoof in het huis van ons
gootvader zaliger), in het Depot miste het zijn effect door een manifest gebrek
aan dramatiek dat Ure en groep in het nummer konden leggen. Ook het nochtans
leuke ‘Astradyne’ (niet te verwarren met uw vitamine supplement Supradyn) deed ons beseffen waarom we van genregenoten
O.M.D. en Simple Minds wél nog een instrumentaal nummer in ons geheugen hebben zitten
en niet van Ultravox. Van de twee platen van zijn voormalige band waar Ure
opvallend veel uit putte in Leuven, ‘Quartet’ en ‘Rage in Eden’, verscheen van
die laatste zopas een heruitgave waaraan een pak door Steven Wilson (Porcupine
Tree) opnieuw gemixte nummers als bonus zijn toegevoegd. Toen we daar tijdens
het schrijven van dit verslag naar luisterden wisten we het zeker: deze Midge
is live toch een klasse lager gaan spelen. Zo goed we daarop meteen in de ban
waren van ‘We stand alone’, ‘I remember (Death in the afternoon)’ en ‘The thin
wall’, zo schraal het live-equivalent ervan voor ons klonk in Het Depot maar blijkbaar
niet voor dat groepje ingevoerde Britten die in ons rechter oor alle
songteksten ervan aan het mee brullen waren. Fair enough dachten we.
Met een uitgekiende lichtshow, zichtbaar spelplezier en een set boordevol herkenningspunten was het toch maar net met de hakken over de sloot vonden we. De 69-jarige Midge Ure heeft gelukkig echter niets meer te bewijzen (zie de eerste alinea), en al zeker niet aan ons.
No comments:
Post a Comment