Welke releases pikken we op, wat concertnieuws zorgt voor euforie, welke oude platen (her)ontdekken we, in welke zaal of weide hebben we halt gehouden en voor wie? Onze appreciatie voor concerten drukken we vanaf nu ook gemakkelijkheidshalve uit in sterren (*), van 1 (slecht), over 2 (zwak) en 3 (goed) naar 4 (uitstekend) tot 5 (onvergetelijk).
Lang heeft onze Werchter blues dit jaar niet geduurd – voor
het uitgebreide verslag van die vierdaagse kan u hierboven nog terecht trouwens
– want luttele dagen nadien gaven we al present op Gent Jazz voor Joe
Bonamassa (7/07,****). Zelf hadden we als kind geboren willen zijn in een
speelgoedwinkel, voor Bonamassa werd het de muziekwinkel van vader en moeder. Onder
huiswerk verstond kleine Joe duidelijk ook iets anders dan ons want amper de
kaap van 12 bereikt en hij stond met de gitaar in de hand al op te warmen voor
BB King. Inmiddels vult de New Yorker overal volle zalen met een voor blues
puristen iets té gladde vorm van het genre. Daar botsten we ooit eens op toen
we jaren terug de man live gingen zien in Antwerpen maar dit keer speelde en
zong Bonamassa niet alleen warmer en soulvoller dan toen maar maakten ook zijn begeleiders
mede het verschil. Daartussen bevonden zich niet alleen 2
achtergrondzangeressen par excellence maar ook toetsenman Reese Wynans die een
verleden heeft naast Stevie Ray Vaughan in diens Double Trouble. Tussen opener
‘Evil mama’ en afsluiter ‘Just got paid’ (een ZZ Top cover die Bonamassa al
jaren op de set heeft staan) was het dan ook tevergeefs zoeken naar een noot
die verkeerd viel. Gent Jazz had voor de Bonamassa dag met Marcus Miller
(***1/2) en Jon Cleary (****) overigens nog meer fraais in petto. Miller
zette een superieure set vol funk en jazz neer (met ook werk dat hij destijds
aan Miles Davis leende) en Cleary transformeerde de Garden Stage – het 2e
podium op Gent Jazz - naar een New Orleans Club. De geest van Dr. John, indien
aanwezig op de Gentse Bijloke site die avond, zal ongetwijfeld goedkeurend
hebben toegekeken. Roland Van Campenhout (***), die met The Space Cowboys
(eigenlijk de band van Pieter Jan De Smet) geprogrammeerd stond, maakte het
feest in Gent compleet. Greenhouse Talent, het bureau dat het vorig jaar van de
failliete organisatie overnam en met deze affiche de neus van liefhebbers
verraadde, werd voor deze dag dan ook geheel terecht door de Godfather van de
Vlaamse blues gecomplimenteerd.
De motivatie voor een retourtje naar Brighton was “als Paolo
Nutini niet naar (de verjaardag van) ons madam komt dan moet het maar omgekeerd”.
De Schot met Italiaanse roots verscheen aan de Engelse Zuidkust trouwens een
pak relaxter dan de week voordien waar hij in Werchter immers een weide met een
tienvoud van wat hij in Brighton voor zich kreeg diende te trotseren. De Britse
badstad, een “parel” zoals Blankenberge er één is aan onze kust, bood vier
dagen lang de Brighton Valley Festival Series aan in een park aan de rand van
de stad. Paolo Nutini (****) was de publiekstrekker op zaterdag
aangevuld met een handvol kleine Britse bandjes waarvan ons vooraf enkel The
Big Moon (**) bekend was. De sfeer in het Stanmer Park was opperbest en
flitste ons in gedachten zowaar even terug naar het Torhout van de vroege jaren
80. Ook de huidige Belgische festivalstandaard werd in Brighton niet gehaald
maar niemand maalde erom dus waarom zouden wij? Nutini werd van bij openers
(‘Afterneath’ en ‘Lose it’) luidkeels verwelkomd en die geestdrift hielden de
ruim 8000 aanwezige Britten (en 2 overgevaren Belgen) 100 minuten lang aan. Met
de evidente bijval die ‘Through the echoes’ en ‘Scream (Funk my life up)’ in
Brighton genoten konden we maar niet begrijpen waarom deze 2 er in Werchter
niet bij waren. Met een full set kon Nutini in Brighton uiteraard ook mooier
opbouwen en makkelijker alle facetten van zijn kunnen belichten. Dat leverde in
Brighton een opgemerkte cover op (‘Stuck in the middle with you’ van Stealers
Wheel) en leidde net als in Brussel eind vorig jaar ook naar ‘Take me take
mine’ en ‘Everywhere’, songs uit zijn laatste album die we erg koesteren. Woord
voor woord meegezongen - de toonaarden rondom ons verschilden wel wat - loodsten
‘Let me down easy’, ‘Pencill full of lead’, ‘Coming up easy’ en ‘Candy’ ook ons
de Nutini hemel in. Bissen ‘Iron sky’ en een sprankelend ‘Shine a light’ zinderden
net lang genoeg na om de 90 minuten wachttijd samen met enkele zingende Britten te doden terwijl we stonden aan
te schuiven voor de shuttle bus terug naar het centrum van Brighton. Hadden we
al iets gezegd over organisatorische aspecten die voor verbetering vatbaar
waren?
Ondanks dat muziek toch wat bijzaak is voor ons gedurende De
Gentse Feesten (14-23/07) maken we er toch graag een sport van om ons langsheen
de verschillende pleinen te laten verrassen. Het bloed kruipt waar het niet
gaan kan. Daartussen zitten ook heel wat coverbands, de één al verdienstelijker
dan de andere. Met verschillende opties open (solo, in groep) stelt een man als
Chris Corn (Christophe Versaevel voor de burgerlijke stand) zelden teleur, ook
niet met Walis (14+20/07,***1/5) waarin hij aan de zijde van o.a. Bart
Mareen doorheen 5 decennia pop en rock fietst en daarbij de platgetreden paden
al eens durft te verlaten (Costello, Counting Crows) weliswaar om zege zeker te finishen
met songs die garant staan voor samenzang (Mumford & Sons, Nathaniel
Rateliff). Koyle (18/7, ***) diepte dan weer wat hardere klassiekers
naar boven uit hetzelfde tijdsgewricht maar wie ons ‘Rebel Yell’ van Billy Idol
voorschotelt zakt daarmee nooit onder de drie sterren. Fleetwood Mac bezet al
enkele jaren de nummer 1 van de Tijdloze en dat werkt duidelijk aanmoedigend om
het werk van de groep te gaan reproduceren. Ook al klonk dat bij Fleetmood
(14/7,**) allemaal wat dunnetjes, menig tuinfeest kan er zeker zijn voordeel
mee doen. Onder de stadshallen wanen ze zich tijdens de Feesten al enkele jaren
in Mardi Grass sferen. Adam Hall & The Velvet Playboys (18/7,***1/5),
Australiërs met een New Orleans diploma op
zak, wisten daar alvast raad mee. Ten Feet From Stardom (18/7,****) zijn
vier backing vocalisten die op de Korenmarkt met een selectie 18 karaats
popsongs bewezen dat ze zich ook op de voorgrond verdomd goed uit de
slag kunnen trekken. Slechts begeleid door een pianist en DJ Grazzhoppa was dit
vocaal festijn een lust voor het oor. Ace & The Jokers (22/7,****) draaien al ruim 25 jaar lang mee in het coverwereldje. Toch maakte dat
de Eeklonaars allerminst gemakzuchtig op het Veerleplein en deden ze ons zelfs
even – een fractie van een seconde weliswaar - de originele uitvoerders van ‘Oh
La La La’ , ‘Relax’ en ‘Let’s dance’ vergeten, dé lakmoesproef voor elke coverband. Enkel jammer dat een late start hen een rechtmatige bis kostte om het feestje nog wat te verlengen.
Met De Staat (18/7,****) had Boomtown een
vette vis aan de haak geslagen. In Nederland kan de Nijmeegse band zich opladen
voor een volle Pinkpop weide, hier deden ze dat even goed op de Gentse Kouter waar Torre Florim en collega’s nog maar eens kwamen
bewijzen wat voor een waanzinnig goede live band ze zijn; u hoeft de groep vooraf
zelfs niet eens te kennen om na een concert van hen tot dat besluit te komen. Hun muziek is
Talking Heads-ritmisch, wordt ontzettend strak gebracht en ze sluiten nooit af zonder minstens één circle pit te hebben ontketend (‘Witch doctor’).
Net voor vele zalen even de deuren sloten en boekingsagenten
hun kantoor voor een zonovergoten strand inruilden rolden nog 2 aankondigingen
van de persen waar we uitermate blij om waren. Het New Yorkse Living Colour
heeft het toeren hervat, ditmaal met debuut ‘Vivid’ onder de arm en ook Kula
Shaker komt nog eens tot bij ons. Living
Colour maakten eind jaren 80 komaf met het cliché dat hard rock een blanke
aangelegenheid zou zijn en van de psychedelische Britpop variant van Kula
Shaker waren we midden jaren 90 gulzige afnemers. Eens kijken of beiden ons dit
najaar in de Casino van Sint-Niklaas nog even hard zullen kunnen bekoren.
1 comment:
zeer interessant Wouter! Zal nog meer uw pagina checken. Succes en Rock On!!
Post a Comment