Er werd afgetrapt (ja ja, het WK werkte inspirerend) met Nailpin, alweer een Belgische band maar ditmaal één van de mindere. De jongens amuseerden zich rot maar wij hoorden op onze (nog) nuchtere maag net iets te veel ‘Come on Werchter!’roepen om goed te zijn. In de Pyramid Marquee deed Collective Soul alsof de tijdrekening was blijven stil staan in 1994: risicoloze hard rock met een scheut grunge( in de VS nog steeds goed voor gevulde sportpaleizen!). Hun toenmalig radiohitje “Shine” passeerde voorbij en maakte pijnlijk duidelijk dat oude tijden niet meer zullen herleven. Toch vreemd dat deze band hier stond geprogrammeerd. Dat Danko Jones aan ons een trouwe volgeling heeft was hier eerder al te lezen. Voor dit sympathieke Canadese trio maakt het weinig uit of ze nu in een kleine club staan of op een groot festival: hun energieke en snedige hard rock doet het immers altijd. Meng hierbij de podiumpresence van Danko en tot ver voorbij de mixtoren veerde de wei recht. Danko’s rechteroog was maar net geopereerd zodat hij er uitzag als een verloren gelopen zeerover. Zowat alle toeschouwers dachten aan een zoveelste gimmick maar deze keer was het ernst. Desondanks grapte Danko met dit toeval een eind weg. Ook vatte hij de missie van DJ nog eens bondig samen (‘Pure sex’), voor een portie ellende verwees hij naar Bono en Coldplay. Laat het verbeteren van de wereld maar aan hen over (!) en prompt knalde “First date” uit de boxen. Onnodig te zeggen dat we met volle teugen hebben genoten.
Dat Eels graag hun publiek op het verkeerde been zet is genoeg bekend. Deze keer duurde de grap wel erg lang vonden we. De groep kwam het podium op en ramde zich een weg doorheen een 5-tal verschroeiende gitaar-rock songs. Voor het visuele aspect hadden ze een spierenbundel ingehuurd die aan één zijde van het podium gevaarlijk de weide stond in te staren en af en toe de sambaballen beroerde of wat kung-fu initiatie gaf. Met alle respect voor Marc E’s werk ( classics niet op één hand te tellen), deze vertoning was aan ons niet besteed. In de Pyramid Marquee stond de 60-jarige Bettye Lavette ondertussen hard te bewijzen dat ze net iets te lang heeft moeten wachten op publieke herkenning. Arno zette haar laatste plaat in zijn eindejaarslijstje van 2005 en goede vriend de Schuer moet gedacht hebben dat hier wel plaats voor kon gemaakt worden op zijn festival. Mevrouw bewoog als soulgenoot Tina, zong werkelijk indrukwekkend, haar groep musiceerde vlekkeloos maar echt beroeren deed het allemaal niet. Lag het aan de songs (iets te weinig weerhaakjes, te gladjes), het overwegend trage tempo van het concert, nog te veel Danko in ons hoofd of mevrouw zelf die tussen de nummers door iets te veel aan self-exposure deed.
In de categorie ‘nog niet live gezien en we voelen ons daar niet goed bij’ kwam net voor ons vier-uurtje het Britse Starsailor. Al sinds hun debuut uit 2002 “Love is here” (vandaag niet minder dan 5 songs hieruit!) weten deze heren ons te boeien. Hun laatste “On the outside” is een extraverte rockplaat geworden met een geluid dat refereert aan dat van eighties iconen U2 en Simple Minds; dit in tegenstelling tot hun eersteling die heel intimistisch klonk. Live werd alles getransfereerd naar een kamerbreed geluid waarbij gelukkig genoeg plaats overbleef voor details. Vooral de zang van James Walsh was buiten categorie: iedere song tilde hij vocaal moeiteloos naar een hoger plan. Het was leuk om zien dat het succes van de groep uitdeinde over de wei naarmate het concert vorderde. Opvallend: “Foor to the floor” speelden ze twee maal dus ook in de overbekende dansversie. Onze hoogtepunten: “Fever” en “Good souls”. We zijn het aan onszelf verplicht om er de volgende keer in een Belgische zaal ook bij te zijn.
Met Robert Plant stond naast The Who nog een seventies referentie op de affiche. Niet dat wij daar echt om treuren maar Plant maakte het zich niet gemakkelijk: schaarse herkenningspunten in de set en veel plaats maken voor de (overigens fantastische) begeleidingsband. Desondanks maakte dit concert indruk niet in het minst omwille van het immer uitstekende stemgeluid van Plant. In “Whole lotta love” (jawel die) haalde hij zo fel uit dat al onze nekharen gezamenlijk rechtop kwamen te staan. We hadden er het origineel moeten naastleggen maar ik vrees dat we geen verschilpunten zouden ontdekt hebben!
In de tent hadden we s’avonds een afspraak met Hard-Fi. Dit viertal uit Staines (London) leverde vorig jaar met “Stars on CCTV” een debuut af waarmee ze zich profileerden als erfgenamen van The Clash. Aan branie geen gebrek bij de heren want ze wandelden het podium op met de middelvinger in de aanslag en een blik die je normaal associeert met hooligans op verplaatsing. Ondanks deze opruiende houding en naar ons gevoel zéér aanstekelijke materiaal kwam de tent net niet collectief van de grond (zoals we vooraf hadden gehoopt). Zonde van prijsbeestjes als “Hard to beat” , “Cash machine” en “Living for the weekend”.
Hooverphonic kon zich (na 2001) voor de tweede maal verheugen op een hoge plaats op het hoofdpodium. Het siert de groep dat ze wederom deden waar ze goed in zijn: een uur lang mooie liedjes brengen zonder meer. Geen poging om Geike als rockbitch uit te spelen, gewoon zingen en daar staan is het meest haalbare en ook best passende in het hele concept. Alex Callier had voor de gelegenheid wat filmpjes gesprokkeld en liet deze vermengen met concertbeelden. Terwijl de avond in Werchter langzaamaan over de weide neerviel gaf dit een prima sfeerscheppend effect. De setlist koos terecht voor zekerheid: het was één feest van de herkenning. Makkelijk maar slim.
Hooverphonic slaagde met brio in zijn opzet: wij en onze geburen genoten een uur lang. Alleen ontbraken de stoeltjes op deze Theater Werchter uitgave.
In januari zaten zij (en wij) nog in Antwerpen, deze keer stonden we samen op Werchter: Depeche Mode. Schreven we toen: een obligate halte in een goed geoliede toermachine van een topgroep. Ditmaal zijn we geneigd hier enigszins van af te wijken want de 60000 die reikhalzend naar dit concert uitkeken en voor het podium stonden geplakt gaven de groep toch wat vleugels te merken in songs als “I feel you”, “John the revelator” en “Stripped”. Vooral de middelste is voor ons een ware DM classic geworden: wat een formidabel nummer! Voor het overige was het business as usual: de groep toert al 10 maanden de wereld rond, is blindelings op elkaar ingespeeld en kan met gemak iedere devote massa de avond van hun leven bezorgen. Wel positief te beoordelen: wissels op de setlist. Surf maar even naar hun webstek en zie dat ze de afgelopen maanden maar liefst 22 verschillende setlists hebben in elkaar geknutseld. Wie er meerdere malen bij was kreeg vaak iets nieuws te horen dus. Voor ons hoefde het niemendalletje “Photographic” in de bissen echter niet. Gelukkig zat daar nog “Never let me down” achter om Werchter naar het traditionele vuurwerk te loodsen.
No comments:
Post a Comment