Ons is het niet altijd even duidelijk of we tijdens de Gentse feesten nu op een braderie, een volksfeest of een festival staan. Misschien dat laatste nog het minst van alle drie want de binnenstad mag dan al vol staan met podia, veel van de concerten gaan grotendeels verloren in de immense drukte of krijgen een publiek voor zich dat vaak bestaat uit toevallige passanten. Op die manier leek het concert van Monza op de Korenmarkt (23/7), de locatie waar muziek echt bijzaak is, een duidelijk geval van ‘miscasting’. Voor slechts een honderdtal geïnteresseerden (de rest vulde gewoon het plein) werkte Stijn “Rilatine wééral vergeten” Meuris zich flink in het zweet om er nog meer over de streep te trekken. Klanktechnisch kwam de groep ook wat onzuiver uit de startblokken waardoor het ongewoon lang wachten was op een eerste voltreffer. Die kwam er pas halfweg met “Wie danst er nog?”. Pareltjes als “Naar men zegt” en “Engeland” die er aan vooraf gingen bleven haast onopgemerkt. Meuris wilde maar al te graag de Korenmarkt op en neer zien gaan maar dat was duidelijk iets te overmoedig van hem. De groep verkoos om veel nieuws te brengen uit “Attica!” boven een set met méér vertrouwd werk. De fanclub vooraan (waar u ons mag bij rekenen) genoot terwijl het voor reactie van de anderen wachten was op bissen “Een heel klein beetje oorlog” (Noordkaap) en de herneming van “Wie danst er nog?”. Plots bleek de groot geworden honger van de Korenmarkt niet meer gestild te kunnen worden maar geroep om meer leverde niets op.
15 jaar De Schedelgeboorten (25/7) bezorgde ons Bij De Vieze Gasten de ‘best of’-voorstelling getiteld “Feestje!”. Belangrijkste vaststelling na afloop van de avond was dat we onvergeeflijk lang hebben gewacht om dit viertal te gaan bekijken. Alledaagse dingen (“Net niet”) en clichés met haar op (“De Nieuwe man”) worden door deze heren in aanstekelijke liedjes gestoken waar wij welgezind van worden. De teksten bestaan vaak uit maffe hersenspinsels die zelden worden uitgesproken (“Da mag al es”). Eindigen deden de heren met een kaars op hun hoofd bovenop een reuze verjaardagstaart. Dit beeld siert ook de affiche van de voorstelling waarmee ze een lange lijst culturele centra zullen afwerken dit najaar. De vraag of u kaarten moet bestellen stelt zich niet, u moest het al gedaan hebben. Zoniet begaat u dezelfde fout als ons: die schedelgeboorte te lang uitstellen.
Ondanks een voortreffelijke derde plaat “Naked city” moet u deze zomer al flink moeite doen om het Belgische Sweet Coffee (26/7) aan het werk te zien. Toen we de groep echter op het podium van Polé Polé aantroffen begrepen we nog minder waarom vele festivals dit trio over het hoofd hebben gezien. Met hun perfecte mix van lounge, dance, funk en pop (“What’s up with that”) kregen ze zelfs de meest stramme spier van de Graslei in beweging. Zangeres Bibi Diabokua was zondermeer een revelatie: niet alleen de stem maar ook haar verschijning en de charmante reactie op de enthousiaste respons duwde de thermometer nog wat de hoogte in. Als we onze Electrabel factuur wat omlaag willen komende winter weten we vanaf nu welke plaat in de cd-lader moet.
Tussen Arid (27/7) en ons moest het ooit nog eens goed komen. Jammer dat het zo lang heeft moeten duren. Toen ze in ’98 beloftevol openden voor K’s Choice stonden we in de Vooruit nog met open mond te kijken maar al gauw temperde ons enthousiasme. De groep viel immers snel ten prooi aan het soort stadionrock waar wij met allerlei allergische reacties op reageren. Deze keer viel alles mooi in de juiste plooi. Een beetje onverwachts kwamen tijdens het concert zelfs enkele uitstekende nieuwe songs (“Why do you run”) bovendrijven die het oudere werk (“Life”) overklasten. Jasper Steverlinck testte met zijn indrukwekkend stembereik de glasramen van de aanpalende horecazaken op Sint-Jacobs en maakte van de Dylan-cover “To make you feel my love” een Gentse Feesten moment om in te lijsten.
Het hoeft geen betoog dat uit de massa covergroepen op de Gentse Feesten één lange eenheidsworst kan worden gedraaid. De kunst is echter te durven afwijken van de platgetreden paden. Ace & The Jokers waagden hun kans op het Veerleplein (27/7). Waar het begin van hun concert grossierde in feilloos gebrachte glamrock (“Blockbuster!”) en de zangeres van dienst ons eerste jeugdlief terug in herinnering bracht (“Physical”) moesten we ons na de pauze - het plein moest immers krijgen waarvoor het was gekomen - toch weer tevreden stellen met een blik hits waar de vervaldatum al lang van verstreken was (“Walking on sunshine”). Nietemin zijn deze Ace & The Jokers voor al uw bals en feesten zeker geen weggesmeten geld. Soundchecken met "Saturday night" van Herman Brood doen immers alleen de beteren.
Voor The 55 Formula (28/7) moest u letterlijk ondergronds gaan op de Feesten. Deze heren speelden ‘buiten competitie’ (want niet in het officiële programma opgenomen) in de kelder van chef kok/gitarist Geert ‘Kleine Burgemeester’ De Pourcq. De groep blijft mijlenver weg van het plat getreden pad want de heren stellen een setlist samen waarin herkenningspunten al even schaars zijn als Vlamingen in de kieskring BHV. Opener “Brand new caddilac” (The Clash/Vince Taylor) deed weinig twijfels rijzen over de gekozen strategie: het klassieke recept met bas, drums en gitaren wordt door dit vijftal als enige suggestie op de kaart gezet. “Lullaby” (The Cure) leek bij aanvang per ongeluk in de ‘formule’ gesukkeld maar bleef netjes overeind. Niet dat er redenen waren om hiervoor te vrezen maar met “I’m losing you” van Lennon was van grafschennis geen sprake. We mogen er wel niet aan denken wat Johhny Carr hiermee zou uitvreten. Dat ook Jacques Dutronc rockt bewees The 55 Formula met “Les cactus”. Mocht er volgend jaar bovengronds ergens plaats zijn op de Feesten: deze heren verdienen het!
No comments:
Post a Comment