Het uit L.A. afkomstige blues en hardrock combo Rival Sons
is terug van nooit echt weg geweest. Sinds ze ons met het fantastische
“Pressure & time” op een vroege Werchter ochtend (’11) uit onze pyjama
hebben gespeeld is de groep al die tijd nauwelijks van de radar verdwenen. Opvolger
“Head down” leek aanvankelijk de opmars wat te consolideren maar het nieuwe en
erg overtuigende “The Great Western Valkyrie”, recent nog onderstreept door een
uitnodiging voor het BBC programma van Jools Holland, laat er geen twijfel over
bestaan dat deze Rival Sons blijvers zijn. In een al maanden uitverkochte
Trix-club – dat had toch evengoed de grote zaal kunnen zijn? – stond de groep
gisteren voor hun vierde concert van een nieuwe pas afgetrapte Europese toer.
De solo aantredende streekgenoot van Rival Sons, Jameson,
had de al vroeg volgelopen Trix-club mogen opwarmen en oogstte daarvoor
sympathiek applaus maar alle oren en ogen focusten zich duidelijk pas rond de
klok van negen op het podium. Uit een nevel van rook en licht én op de tonen
van Ennio Morricone’s “The good, the bad and the ugly” nam het viertal,
aangevuld met een stevig bebaarde toetsenman, hun stellingen in. Gitarist Scott
Holiday, ook al een stijlvol bebaarde medemens, vuurde het beginakkoord van
opener “Tell me something” af met een dodelijke precisie. Met nog 2 in één adem
haast doorgespeelde songs erna (“You want to”, “Pressure & time”) had de
groep de zaal meteen mee. Sinds onze vorige afspraak met deze zonen hoorden we –
niet zo moeilijk met het onophoudelijke toerschema van de laatste jaren – een
enorme progressie maar gelukkig ook een intact gebleven passie bij alle
groepsleden, de charismatische Jay Buchanan op kop. We gaan de vergelijkingen
met andere groten uit de weg en zagen in Antwerpen een Buchanan, ogen dicht,
bezwerend en classic rock predikend in zowat elke song, die vooral Buchanan
zelf is. Voor een man die een goeie 5 jaar terug nog de straten van L.A. als
belangrijkste podium had was de emotie die hij in het duo “Where I’ve been” en
“Face of light” bracht van grote klasse getuigend, zeker in de wetenschap dat
hij deze én alle overige nummers al vele malen heeft gebracht. Dat in TRIX het
werk van hun laatste “The Great Western Valkyrie” een grote hap nam in de setlist
was niet verwonderlijk. Alle 8 stuks bleken bovendien het predikaat “all killer, no filler” waardig. “Good
things” (met een heerlijk Manzarek-orgeltje) kon zo op een album van The Doors
en in “Secret” schreeuwde Buchanan op Purple’s wijze alle onze nekharen
overeind. Dan waren we nog niet eens aan de bissen waarin ook “Open my eyes” –
U zoekt een wereldnummer? Dit is er één! - een glansrol kreeg toe bediend. Voor
alle old school fans werd daarnaast
niet op een publieksfavoriet méér of minder gekeken. Met “Get what’s coming” en
het op samenzang onthaalde “Torture” daalde de groep zelfs af naar hun
begindagen en het eerst geloste EP’tje. De groep hield zo de spanning in de set
anderhalf uur goed aan om feestelijk en met de volumeknop even voorbij de
Schauwvlieghe grens te finishen in het catchy
“Keep on swinging”.
Het is van een misdadige nalatigheid dat deze Rival Sons
verstoten blijven van onze nationale
radiostations. Met een onberispelijke live-reputatie zoals ze die gisteren
andermaal demonstreerden en een ook via
sociale media alsmaar uitdijende fanbase
zal het hen wellicht aan de reet kunnen roesten. We blijven dan ook zweren dat
hier het potentieel van een grote groep in zit, al beginnen we dit toch wat
minder breed uit te smeren. Op die manier verzekeren we ons immers nog jaren
van onvergetelijke clubconcerten als deze. Hou het dus wat stil hé…
No comments:
Post a Comment