Op de site van het Leuvense Depot waar Weller vrijdag een
stop maakte viel in de aankondiging niets te lezen van die nieuwe plaat. Hun
web-personeel maakte slechts een verwijzing naar het vorig jaar uitgebrachte “A
kind revolution” terwijl het voor deze avond wél degelijk de bedoeling was om de
aandacht te richten op zijn jongste worp. Beetje misleidend misschien voor
mensen die met andere verwachtingen naar Leuven waren afgezakt. Voor het
merendeel van het wederom trouw opgedaagde Weller legioen zat, te horen aan het
applaus, echter niets in de weg om de Modfather – jawel, er zijn nog zekerheden
– alweder eigenzinnig zijn ding te zien doen.
Weller zette zich voor opener “One bright star” achter de
piano maar vertoefde quasi de ganse avond gezeten op een barkruk tussen zijn
muzikanten die normaliter deel uitmaken van zijn full electric band maar
nu dus hun broodheer volgen in een méér akoestische benadering. Dit bleek
meteen ook dezelfde opstelling als waarmee dit voorjaar een gesmaakte beurt
werd gemaakt in de jubileum-editie van het BBC programma “Later with Jools
Holland” waarin Weller doorheen de jaren ook de vaakst geïnviteerde gast was.
Voor een man die met punkgolven omhoog is geklommen straalde dit concept een
rust uit die zichtbaar ook in de man zelve is neergedaald. Nooit zagen we
Weller immers zo relaxed als nu.
Eigenlijk beklemtoont Weller al vijf decennia lang dat hij
niet voor één genre te vangen is, al zien fans van het eerste uur hem wellicht
het liefst vlammen als vanouds. Die laatsten kwamen dus bedrogen uit toen in Leuven
drie kwart van die nieuwe plaat geflankeerd werd met ouder werk dat
voor de gelegenheid op dezelfde intimistische manier bewerkt was. Gloedvolle
uitvoeringen van “Glide”, “What would he say” en “Gravity” wisselden af met
oude Style Council (“Have you ever had it blue” dat in zijn originele Bossanova
jasje stak) en het van de Jam bekende “Boy about town” dat zich, helemaal
verbouwd, nog het minst van allemaal aangepast wist aan zijn nieuwe versie. Dat
verging het uit “Setting sons” (1979!) geplukte en erg verrassende “Private
hell” en “Tales from the riverbank” een stuk beter. Ook het bol van weemoed
staande “Man of great promise” (nog eens Style Council) greep stevig naar de
keel. Deze Weller light moest op dat
punt niet onderdoen voor de angry young man die we kennen van weleer. Het
nieuwe werk uit die “True meanings” zette zich meesterlijk naast de oude
classics en dat zegt veel over de kwaliteit die Weller op zijn zestigste nog aan
de dag legt. Tijdloos is het best passende adjectief dat we kunnen bedenken bij
songs als “The Soul searchers”, “Mayfly” en “Movin’ on”, al zullen ze stuk voor
stuk – hoe goed ook in Leuven – straks nog een pak mooier klinken als Weller
tweemaal de Londense Royal festival Hall zal aandoen vergezeld van een symfonisch orkest. Het Depot moest het
jammer genoeg stellen met strijkers uit het doosje. Gelukkig dat “Wild wood”
en het knappe “Strange museum” en “Amongst butterflies” (allen uit zijn
beginjaren als soloartiest) daar minder last van hadden. Zeker die eerste
vertoonde overigens nog het meeste verwantschap met alles van die “True meanings”.
In Leuven maakte Paul Weller onze overtuiging alleen maar groter dat wanneer we straks de winter in gaan zijn “True meanings”
méér dan welke andere plaat die we dit jaar gereleaset zagen onze compagnon zal zijn. Of
hij zijn songs nu akoestisch of elektrisch verpakt, aankomen doen ze immers altijd.
1 comment:
This really answered my downside, thank you! online casino games
Post a Comment