In het voorprogramma maakten we kennis met H.C. McEntire die
ons slechts gewapend met één gitaar en (onze ogen dicht) een stem die aan Dolly
Parton deed denken al snel tot luisteren dwong. Als het op Staten aankomt zijn
zij en Prass buren, McEntire alleen wat Zuidelijker (North Carolina). Muzikaal
neigt ze, in vergelijking met Prass, rchter méér naar country. Op haar begin dit
jaar verschenen album “Lionheart” zingt ze het spanningsveld tussen haar
(Zuidelijke) afkomst en haar geaardheid van haar af. De songs beklijfden net
iets te weinig maar McEntire’s indrukwekkende stem hield ons toch een half
uurtje in de ban.
Natalie Prass en band namen het podium in op de tonen van Sister
Sledge’s “We are family”, wellicht daarmee aangevend dat een stevige disco-beat
niet alleen in familiekringen maar vooral ook op een concert een geweldige
zegen kan zijn. Bij het gevaar af als een Janet Jackson pastiche te worden
bestempeld zette opener “Oh my” dat ook meteen stevig in de verf. Prass had
zich voor de gelegenheid als een soort lolita in glitterpakje gestoken wat als
een magneet werkte op de smartphones van (voornamelijk) mannelijke fans die
vooraan hadden postgevat. Voor u ons ermee confronteert: ja, we pleiten
schuldig. Prass, niet gehinderd door enige gêne, dartelde spontaan over het
podium en liet horen haar vorige passage in dezelfde zaal (maar vooral de
aanwezigheid toen van een Chi Chi’s restaurant in de buurt) nog niet vergeten
te zijn. Het op plaat wat dunnetjes aanvoelende “Never too late” transformeerde
door toedoen van haar uitstekende begeleiders, waaronder haar partner Eric
Slick achter de drums, tot een stevig uit de kluiten gewassen funk song. Dat
gold even zeer voor het dicht tegen (Nile Rodger’s) Chic aanleunende “Ain’t
nobody” en de singeltjes uit haar eerste album (“Bird of prey” en “Why don’t
you believe in me”) die daarmee een pak potenter klonken. Wanneer Prass haar
muzikanten halfweg de coulissen instuurde en achter de piano plaatsnam viel het
concert pardoes met “Far from you” (haar ode aan Karen Carpenter) in een andere
maar niet minder geslaagde, wat melige, sfeer. Opvallend ook: de gelijkenis
tussen haar en Carpenter, niet alleen qua uiterlijk maar zeker ook qua
stemtimbre, was treffend. Er loerde her en der wel wat camp en kitsch om de hoek – Prass doet met haar hoge en vaak nasale
stemgeluid ook snel aan Kylie Minoque denken – maar nummers als “Lost” bleven
gelukkig aan de goede kant van dat spectrum hangen. In dit opzicht verschilde
deze Prass dan ook van de vorige die we in dezelfde zaal drie jaar geleden
aantroffen: zelfzekerder, minder singer-songwriter, speelser, méér poppy en opzichtiger hengelend naar
bijval. “Sisters” – dé song van haar
laatste album met het meeste hit potentieel - droeg ze dan weer op aan voorprogramma
H.C. McEntire waarmee ze de afgelopen weken on
the road een band had gesmeed. In de bissen noteerden we nog het mierzoete
maar erg mooi gebrachte “It is you” dat een haast feeërieke sfeer blies in de
Rotonde. We konden dat best wel hebben met Kerst nu ook weer niet meer zό
veraf.
Natalie Prass mikte in de Botanique méér op de heupen dan op
het hart maar etaleerde desalniettemin op beide fronten haar grote klasse.
Alleen jammer dat die discobol hoog in de nok van de Rotonde maar niet aan het
draaien wou.
No comments:
Post a Comment