In Fender’s kielzog toert het Londense APRE mee dat in de
Witlof Bar alvast niet voor een lege kelder aan de bak moest. Met frisse gitaren
en hoekige ritmes moeten ze wellicht “mama en papa” zeggen tegen Foals en
Coldplay waardoor een instant herkenbaarheid optrad bij het jonge volkje dat
vooraan had postgevat en best enthousiast reageerde op naar een festivalzomer
hunkerende songs als “Don’t you feel like heaven” en “All yours”. Het hield ook
ons alvast een half uurtje langer van de bar weg, geen geringe prestatie
(durven we zelf toegeven).
Dat Sam Fender nu al mag mee uitkijken naar die volgende festivalzomer is na zijn Brussels debuut een aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid. Met zijn pas geloste “Dead boys EP” is Fender immers de te
plukken rijpe vrucht die op de rand van een grote doorbraak balanceert. Zijn zopas
beëindigde Britse toer verkocht immers sneller uit dan gele hesjes in een
Franse fietswinkel. Goed, voor de oversteek naar het vasteland diende de
gitarist naast hem ter elfder uur nog te worden vervangen wegens een
ongelukkige val, maar dat legde geen hypotheek op de zelfzekere sound waarmee Fender
zich in de Witlof Bar presenteerde. Sterker nog, podia van grotere omvang waren
er mee in opgenomen wat ons misschien wel bij de belangrijkste valkuil van deze
Sam brengt. Zijn songs hebben misschien té opzichtige stadionaspiraties terwijl
Fender, zo bewees hij in drie songs aan het einde van zijn concert, alleen op
gitaar nog het meest indruk maakte. Zelf maakte Fender ook zijn ambitie kenbaar
om in een grotere bezetting aan te treden maar voor ons is het ijzingwekkende “Leave
fast” met géén groot orkest te verbeteren dan hoe hij het eenzaam en alleen in
de Witlof Bar bracht en ons alvast een stevige krop in de keel bezorgde. Ook
het nieuwe “Use”, waarvoor volgens Fender in de studio met toeters en bellen
naar een definitieve vorm wordt toegewerkt, bleef in solo-arrangement méér dan
overeind. Daarmee liet Fender ook horen over een stevige dosis songschrijverstalent te beschikken want alle nummers van de man die in Brussel wél
zijn set maar nog geen officiële release haalden zijn ook meer dan de moeite waard.
Het naar latere Police knipogende “All is on my side” en “Blue Monday” trekken het
gemiddeld hoge singel-niveau dat Fender nu al enkele maanden aanhoudt (“Play god”, “That
sound”, “Start again” en zéér zeker “Dead boys”) geenszins naar beneden. Dat naar hoge zelfmoordcijfers (van jonge mannen) refererende “Dead boys” is
momenteel trouwens Fender’s signature
song. Met dat vleugje weemoed in zijn stem greep ook die song iedereen in de
Witlof Bar stevig naar de keel. Als tweede en laatste bis maakte Fender zich ook
nog Springsteen’s “Dancing in the dark” eigen en wie met zo iets overeind
blijft is van goeden huize, zo veel is zeker.
In Brussel verwonderde Sam Fender zich nog over het feit dat, na jarenlang proberen, hij dit nu “als job” mag doen. Hopelijk went
hij er snel aan want deze Brit zou de volgende maanden en jaren wel eens een
hoge vlucht kunnen nemen. En, indien niet, zijn we eergisteren toch maar mooi een
half concert op indrukwekkende wijze omver geblazen. Dat kunnen we van niet veel
debutanten die we ooit live gingen zien beweren.
No comments:
Post a Comment