Ondanks dat Wilson normaliter avondvullend uitpakt –
concerten van twee en een half uur zijn standaard - en er eigenlijk dus geen
tijd te verspillen was werd toch oud Mansun frontman Paul Draper opgetrommeld
om de avond in te leiden. Op de eindafrekening van de avond kostte dat 2 songs
van Wilson. Hoe goed Draper ook probeerde om dit te legitimeren (de man is een
goed bewaard geheim uit de Britpop-jaren 90), vele aanwezigen zullen dit geen
faire deal gevonden hebben. Nochtans, wie goed luisterde naar een song als “The
chad who loves me” hoorde vast een akkoordenschema dat zich ook in het Wilson
universum zou thuis voelen.
Wilson’s To the bone toer hield eerder al halt in een uitverkochte Brusselse
AB als ook op Werchter. Daarmee was het Koninklijk Circus, in één jaar tijd, zijn
derde Belgische stop. Aan publiek ook ditmaal geen gebrek want ook nu was de
zaal weken op voorhand uitverkocht. Daar heeft Wilson zelfs geen hit voor nodig
al bewijst hij met “Permanating” wel moeiteloos één te kunnen schrijven. De
aanmoedigingen van Wilson om te gaan dansen, net voor het nummer een wat
schizofrene twist aan het concert gaf, mochten echter niet baten. Nee, het
Koninklijk Circus was beduidend méér volgelopen met liefhebbers van het minder
lichtvoetige werk van Wilson. “Home invasion”, “Ancestral” en het opnieuw
opgeviste “No twilight within the courts of the sun” dat enkele gevaarlijke
uithalen kende gingen er, tegen hun eigen natuur, in als koek. Geen van Wilson’s
bandleden ging trouwens een avond lang onder het Olympische niveau van muzikaal
vakmanschap die deze nummers van hen vereisten. Iets conventioneler voelen
wellicht de songs aan die Wilson put uit zijn Porcupine Tree verleden en een avond
als deze ook beter uitbalanceren. Tegen de achtergrond van een regenachtig
Londen aan hebben we grootstedelijke eenzaamheid in een concert zo mooi nog
niet zien voorbijkomen als in “Don’t hate me” en “Lazarus” bezorgde het
Koninklijk Circus weer een royale portie melancholie. Ook van “The Sound of
Muzak” wordt een mens niet vrolijk maar “het verschaft tenminste een perfect
meezingbaar refrein”, zo schertste Wilson zelf. Alsof het To the bone hoofdstuk zich met het einde van de toer in zicht al
zachtjesaan aan het sluiten is waren songs er van ook beduidend minder in
aantal dan tijdens vorige concerten. Aan opener “Nowhere now” werd niet geraakt,
evenmin aan het met een hologram van Ninet Tayeb gebracht “Pariah” maar voor de
verrassing tekende wel een sterk “The same asylum as before”.
Op papier lijken akoestische songs
in een concert van Steven Wilson een no
go te zijn maar zowel “Blackfield” (van het gelijknamige zijproject) als “Sentimental
(Porcupine Tree) bewezen in de bissen het tegendeel. Wilson zei het zelf (en
haalde het gelijk aan zijn kant): alleen goede songs blijven ook zo overeind. En
voor wie nog dat ene duwtje dieper nodig had in Brussel wachtte aan het einde
nog “The raven that refused to sing”. Ook Wilson zelf zal zich komende maanden
het (publiekelijk) zingen ontzeggen en zich toeleggen op nieuw werk. Met dit
Brussels adieu werd alvast nog
éénmaal groots uitgepakt om, ook in ons geval, lang genoeg op te kunnen teren.
1 comment:
Mooi geschreven. Optreden was top.
Post a Comment