Bob Dylan werd afgelopen meimaand 80 jaar en daar kon volgens een keur aan inlandse muzikanten niet zomaar aan worden voorbij gegaan. Scabs voorman Guy Swinnen, zangeres Reena Riot en Patrick “Laatste Show” Riguelle vormen het centrum van een 8 m/v tellend muzikantencollectief dat dezer dagen het werk van de meester naar podia over het ganse land brengt. Vorige vrijdag was dat het geval in het Openluchttheater van het Antwerpse Rivierenhof.
In de aanloop naar dit Dylan feest mocht een ogenschijnlijk dood nerveuze Aster – voor alle duidelijkheid niet de Sporza journalist maar een Limburgse singer-songwriter - een handvol van zijn liedjes solo brengen nadat een goed gevuld Openluchttheater was getrakteerd op een fikse regenbui. Te bedenken dat ook een debuterende Dylan in niet altijd benijdenswaardige omstandigheden zijn publiek zal hebben proberen vergroten verdiende ook deze Aster minstens applaus voor de moed die zijn openingsspot vereiste.
Met de jaren ervaring opgeteld van alle muzikanten die
nadien het podium kwamen opgestapt zou zenuwachtigheid toch iets moeilijker te
verklaren geweest zijn. Reena Riot, zonder twijfel de jongste van de overwegend
grijzende of kalende bende, liet zich met wat technische hinder bij de aanvang
van het concert alvast niet uit het lood slaan in opener ‘Political world’. Voor
de gelegenheid waren er zowel aan de oppervlakte als in diepere lagen van het
werk van Dylan songs geselecteerd wat het verrassingseffect doorheen de avond zeker
ten goede kwam. Zo tekende Swinnen zowel voor het erg meezingbare ‘Mr. Tambourine
Man’ als voor het beladen maar daarom niet minder beklijvende ‘The Lonesome
death of Hattie Carroll’ dat hij opdroeg aan Sanda Dia. Een beetje protest is
immers nooit ver weg wanneer een mens in Dylan sferen verkeert. Van de
“mindere” goden die het podium met eerder genoemden deelden liet vooral ook
Piet De Pessemier (bekend van de groep Mad About Mountains) zich opmerken in
het samen met Riot erg knap gezongen ‘One more cup of coffee’ maar ook in het
overtuigend naar zich toegetrokken ‘Blind Willie McTell’ dat applaus op alle
banken in het Rivierenhof oogstte. Deze De Pessemier laat zich trouwens ook
boeken als Neil Young vertolker, een handig weetje wellicht voor elke lezer
hier. Die andere “sidekick”, Bjorn Eriksson, o.m. bekend van bij Zita Swoon,
schitterde dan weer in ‘Simple Twist of fate’ en ‘I’ll be your baby tonight’.
Patrick Riguelle wierp zich naast begenadigd Dylan vertolker (‘Dear landlord’, ‘I
threw it all away’) ook op als ceremoniemeester van dienst en praatte grote
delen van de avond aan elkaar. Daartussen viel zelfs ook een quizvraag (erg welgekomen
onder aanwezige Dylanologen allicht) te noteren. “In welke song van de meester
wordt Brussel vermeld?” vond dan ook in een fractie van een seconde bij een
toeschouwer vooraan (Nieuwe Snaar Jan de Smet?) het juiste antwoord: ‘When I
paint my masterpiece’. Net daarvoor had de multi-instrumentalist in Riguelle dan
weer ‘Just like a woman’ op mondharmonica enig mooi ingekleurd. De avond ging
naar een apotheose toe met zowat alle protagonisten in “all stars”- (gezongen)
uitvoeringen van klassiekers ‘All along the watchtower’ en ‘Forever young’
waarna het Rivierenhof de borst mocht nat maken voor een nog feestelijkere
bisronde. Riguelle liet het publiek met aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid cannabisvrij “Everybody must get stoned” (‘Rainy day woman
#12 & 35’) meezingen en Swinnen deed het licht uit met zijn ‘My back pages’
die dichter bij de hitversie van The Byrds aanleunde dan bij Dylan, waarmee nog
maar eens de stelling werd bevestigd dat Dylan goed gecoverd zeker evenveel
bestaansrecht heeft als het origineel.
Deze ‘Dylan 80’ sessie ademde zo veel liefde uit voor het
werk van de grootmeester dat het ook niet- Dylan fanaten zal hebben weten te
bekoren, iets waar we vooraf met een concert van de grootmeester zelf niet zo
zeker over zouden geweest zijn.
No comments:
Post a Comment