Met de AB
die zijn deuren in september weer open gooit – we kunnen het haast niet geloven…
– en enkele festivals die al covid-safe terug hebben plaatsgegrepen is het hier
niet langer meer nodig om achterom te kijken. Met plezier gaan we dus komende
maanden onze agenda opnieuw met concerten overal ten lande laten vollopen en
daar zullen we hier als vanouds verslag van uitbrengen. Daarmee komt aan deze
reeks dus nog ver voor de finishlijn (met de letter ‘Z’) een einde. We stranden
op de ‘M’. Op Spotify (en in onze wagen dus) gaan we nog door maar op deze
blogstek is het gedaan. U was een fijn en geduldig publiek, hopelijk blijft u
op post voor het “echte werk”.
Wie in het Britse Birmingham zoekt naar het muzikale
middelpunt tussen de zwaarte van Black Sabbath en het melodieuze van Jeff
Lynne’s Electric Light Orchestra komt vast en zeker bij stadsgenoten Magnum
(’88) uit. De groep, ondertussen ook al eens gesplit en (deels) herenigd, is al
lang over zijn hoogtepunt heen maar het benieuwd ons wel of hun concerten in
kleine zaaltjes nog steeds gelijken op de hoogmis die we er ooit eens van
beleefden in de Gentse Vooruit. Als het op een devote aanhang aankomt kennen Manic
Street Preachers (’98, ’99, ’12, ’16, ’18) weinig gelijken. Keer op keer is
het live verbroederen en verzusteren terwijl luidkeels “We only wanna get
drunk” wordt meegezongen (in ‘A design for life’). Heerlijk! Een “heerlijk”
activistisch sfeertje treft u dan weer bij Parijzenaar Manu Chao (’06) die
eerder ook al Mano Negra (’90) leidde en via zijn muziek en concerten graag wat
belanghebbende thema’s als migratie en mentale gezondheid onder de aandacht brengt.
Iets waar wij alvast niets op tegen hebben. In andere sferen verkeerden we
telkenmale bij progrockers Marillion (’87, ’91, ’94, ’05) die, na eind
jaren 80 commercieel fel in opmars te zijn geweest, met nieuwe frontman Steve
Hogarth in eigen beheer op een lager echelon hun eigen koers verder zijn
blijven uitzetten. Een trouwe schare fans bleef al die tijd hondstrouw op post
en tot op vandaag brengt de groep nog steeds platen uit die ook in de vakpers
hoog worden aangeschreven. Ons hart klopte echter het snelst, inmiddels bijna
35 jaar geleden, wanneer de groep met zanger Fish onze eerste avond in Vorst-Nationaal
onvergetelijk maakte. Bruno Mars (’11) was dan weer verantwoordelijk
voor een onvergetelijke vuurdoop van zoonlief in dezelfde zaal. Mars had in de zomer ervoor ook onszelf nog 45
minuten onweerstaanbaar festivalplezier bezorgd op Werchter. Dat schiep een band
met zoonlief. Het dichtst dat we bij een Massive Attack (-) concert zijn
gekomen was wanneer we met onze wederhelft kozen voor een nachtelijk
strandwandeling in plaats van te blijven hangen op het intussen ter ziele
gegane Beach Rock Festival waar de trip hoppers aantraden. Een concert van
Massive Attack behoort nog steeds tot de mogelijkheden maar om David McComb
(-) nog live te kunnen zien zullen helaas alle inspanningen te laat komen want
de zanger heeft inmiddels het tijdelijke voor het eeuwige verruild. Die ene
keer dat we hem als frontman van The Triffids (’87) hebben gezien wisten we het
concert onvoldoende naar waarde te schatten. Iets met “te jong” en “nog niet
rijp voor”. Over James Vincent McMorrow (’14) deed heel wat
mond-aan-mond reclame de ronde na zijn openingsspot in een Werchter tent. Dat
zette ons aan om de Ier dan maar zelf te gaan checken. Vreemd genoeg had hij
dan al het akoestische karakter van zijn debuut deels ingeruild voor een
batterij elektronica maar niettemin viel de kennismaking mee. Bij Megadeth
(’95) zien we een dergelijke stijlbreuk nog niet zo gauw gebeuren. Een
werkelijk fantastische doortocht ooit in de Brielpoort kreeg tot op vandaag
verbazend genoeg nog geen vervolg voor ons, spijts dat we Mustaine en co. toch
zijn blijven volgen. John Mellencamp (’11) stond jarenlang “top of the
list” om live te kunnen zien maar de man vertikte het al die tijd om de
oversteek naar Europa te maken. De verwachtingen toen hij in 2011 zijn
opwachting in Den Haag maakte waren dan ook erg hooggespannen en gelukkig
werden die ondanks het risisco dat daaraan vastzit perfect ingelost. De
jarenlange stilte rond Midlake (’10, ’14) is hoogst raadselachtig. De Amerikanen
maakten in 2013 nochtans een geslaagde doorstart na het vertrek van zanger Tim
Smith met het niet onaardige ‘Antiphon’ maar lieten sindsdien jammer genoeg van
hen niets nieuws meer horen. Er zit een tijdspanne van dertig jaar tussen onze
eerste en tweede ontmoeting met Sisters Of Mercy spin off The Mission
(’87, ’17) maar leuk is dat het tweede concert dat eerste ruimschoots
overklaste; zeg maar gerust: de eerdere teleurstelling definitief wegdrukte.
Velen zullen het met ons eens zijn dat het heengaan van Moloko (’98,
’03) erg te betreuren is. Hoe goed Roisin Murphy (’08, ’15, ’17) het solo ook
doet, nooit zal het nog worden zoals in die zomer van 2003. Helaas hebben we al
vele helden te betreuren en daar hoort Gary Moore (’90, ’97) zeker bij.
Mocht het te herdoen zijn, we zouden de Noord-Ierse gitarist minstens een
veelvoud keer méér live aan het werk gaan zien. Op You Tube is gelukkig nog
veel te ontdekken om dat enigszins te compenseren. Niet zelden gaat het om
clips die nu al duizenden views op de teller hebben staan. Terecht want Moore
was een groot en bij leven jammer genoeg niet altijd even gerespecteerd talent.
De net als Moore in Belfast geboren en immer nukkige bard Van Morrison
(’90, ’15) heeft ondanks zijn wat grillige natuur toch een benijdenswaardige live
reputatie weten vast te houden. Dat we daar tweemaal getuige van zijn geweest
is voor mensen als ons een te koesteren goed en al zeker de voorbije periode
waarin we noodgedwongen ons van live vertier dienden te onthouden.
No comments:
Post a Comment