We verschilden medio augustus van de gemiddelde viroloog op
het punt dat we sneller mee te nemen waren in een optimistische golf naar
herwonnen vrijheden dan in het realisme dat er ons dit najaar nog een vierde
besmettingsgolf stond te wachten. Aldus leek het toen even alsof de wereld
terug in zijn normale plooi zou vallen en zwaaiden de deuren van s ‘lands concertzalen
tot onze grote vreugde eindelijk terug open. Het live gebeuren trok zich vooral
met namen van hier terug op gang want voor een kalender boordevol buitenlandse
namen lijkt de horizon toch nog voorjaar ’22 te zijn. Die dekselse pandemie is
immers nog de wereld niet uit. De Britten van The Pineapple Thief konden echter
zolang niet meer wachten en lieten zich duidelijk ook niet door Brexit formaliteiten
tegenhouden om nu toch al op het vasteland neer te strijken en vorige woensdag gelukkig
“covid safe” Brussel te bereiken.
Ondanks dat de groep al 14 platen op hun teller heeft staan
is het pas de laatste jaren dat de groep meer boven het maaiveld is beginnen
uitsteken. Hun vlot in het gehoor liggende progrock – toegegeven: eigenlijk een
contradictio in terminis – vond mede dankzij de bijdrage van Porcupine Tree
drummer Gavin Harrison op platen ‘Your wilderness’ en ‘Dissolution’ dan ook
alsmaar meer de weg naar een breder publiek. Niet verwonderlijk dus dat de
theateropstelling van de AB bijna tot de nok was gevuld. Velen daarvan waren
ook al vroeg op post om voorprogramma Alex Henry Foster mee te pikken. De
Canadees, een soort Thomas Dolby na inname van de foute medicijnen, nam ons met
zijn uitgebreide band mee op een alsmaar apocalyptischer klinkende trip die niet tot het einde wist te boeien en ons alleen nog verlangender deed uitzien naar The
Pineapple Thief. De groep uit het Britse Somerset schoot echter op zijn beurt
ook niet overtuigend uit de startblokken met ‘Versions of the truth’, het
titelnummer van hun jongste studioplaat die in de eerste lockdown werd
uitgebracht. Zanger Bruce Soord had net als 4 jaar terug, toen we de groep in
het Nederlandse Uden aan het werk zagen, opnieuw moeite om toon te houden en
alsof dat nog niet genoeg was stond ook het door de drums van Harrison
gedomineerde geluid in de AB véél te luid afgesteld. Van alle finesse die de
groep op hun platen probeert aan de dag te leggen was er in de goed
geventileerde AB dan ook snel geen spoor meer te bespeuren. De keuze om live
toch potiger voor de dag te komen is verdedigbaar maar net daardoor komen bij
deze Pineapple Thief de manco’s wel makkelijk bloot te liggen. Anders best
genietbare songs als ‘Demons’ en ‘Far below’ klonken in de AB bijgevolg alsof
ze voor jaren in gewapend beton naar de zeebodem moesten worden neergelaten. Ook
al verging het ‘Threatening war’, ‘Our mire’ en het lange ‘White mist’ niet veel
beter, ze konden gelukkig wel nog enigszins de schijn wat ophouden. Nochtans
heeft The Pineapple Thief uitstekende muzikanten in de rangen, met Harrison als
bonus in het uitstalraam, maar net daardoor ontgaat het ons volkomen waarom de groep
zich zo nodig van veel volume moet bedienen. Het speelt ook weinig in het
voordeel van frontman Bruce Soord die onvoldoende over een dragende stem
beschikt om dan songs als ‘Break it all’ en ‘Wretched soul’ van de ondergang te
redden.
Onze reserves leken weinig representatief voor het merendeel van de zaal want die had de groep duidelijk voor zich gewonnen. Het hielp alvast om milder gestemd te zijn voor de bisreeks die volgde waarin oudjes ‘Part Zero’ en ‘The final thing on my mind’ ons er nog eens aan herinnerden waarom we de groep jaren geleden hadden opgemerkt. Maar net nu wanneer Porcupine Tree, toch wel de groep waarmee ze het vaakst worden vergeleken, hun comeback hebben aangekondigd zien we The Pineapple Thief weer enkele banken achteruit schuiven in de prog-klas. ‘Nothing at best’ was dan ook de betekenisvolle uitsmijter van een concert dat de verwachtingen voor de tweede keer op rij onvoldoende kon inlossen.
No comments:
Post a Comment