De poorten van Werchter gingen na 3 jaar weer wagenwijd open
maar corona – niet op de affiche nochtans – bleek toch van de partij te zijn.
Er waren immers covid-gerelateerde afzeggingen (Greta Van Fleet) en bijna-afzeggingen
(Metallica). Ook het dreigende forfait van de Peppers (door ruglast bij één van
de groepsleden was het gerucht dat ons ter ore is gekomen) ging 2 dagen lang
als een ongemakkelijke donderwolk boven deze editie. Niets dan opluchting bij
velen op de camping wellicht toen die in de verte de Amerikanen hoorden
soundchecken op zondagochtend en het 100% zeker was dat hun slotshow van de
vierdaagse doorgang zou kunnen vinden. Ook een rem op onze knaldrang zette Sam
Fender vorige week door zijn Europese festivals (waaronder Werchter) tussen 2
grote Britse afspraken door (Glastonbury en support voor The Stones in Londen) af
te zeggen met een amandelontsteking als officiële reden. En wij die dachten dat
niemand nog 7 jaar wordt daarmee. Fender was voor ons in de aanloop naar
Werchter de sterkst getipte naam, zijn afzegging deed bijgevolg het aandeel van
de vrijdag voor ons gevoelig kelderen.
Op sociale media en in de pers zal weer veel gezegd en
geschreven zijn over het weer, de (hoge) prijs van de pinten en het soort
kleren dat iemand nu wel of niet moest aanhebben. Wij gaan het hier over de
muziek hebben, nog steeds de belangrijkste reden van onze aanwezigheid op Rock
Werchter; al kampte onze nationale trots wel met wat (kleine) moeilijkheden om
het feilloze organisatiepeil van editie ‘19 te evenaren. Ook de
campingfaciliteiten (niet The Hive, wel A1) voelden met (te) weinig sanitaire
voorzieningen schraal aan dit jaar terwijl we in vergelijking met vorige edities
toch beduidend meer kampeerders telden.
Dit is geen “verslag van Werchter”, het is een verslag van “onze
Werchter” want het festival stel je tegenwoordig zelf samen uit een slordige 100
namen die worden aangeboden. Met 31 op onze teller klopten we naar eigen
aanvoelen weer af op een mooi gemiddelde.
We staken op donderdag van wal met The Dead South
(The Barn, ❸),
Canadezen met een muzikale fixatie die duizenden kilometers zuidelijker ligt.
In aangepaste klederdracht en met niets dan alleen een akoestisch
instrumentarium werd in de tent een sfeer gecreëerd waarbij we enkele malen
rond hebben gespeurd naar openklappende saloondeuren. Rondom ons waren er ook
kreten te horen van mensen die wellicht nog nooit een paard hadden bereden maar
op ‘In hell I’ll be in good company’ wel wouden klinken alsof. Kortom: passend
voer om een festivalweekend mee in te zetten. Yee-Ha! Voor de Ieren van Fontaines
D.C. (Main Stage, ❸) hadden we flink vooraan postgevat. Sinds we de groep
eerder dit jaar in het Antwerpse Trix hebben gezien weten we immers hoe sterk
ze live uit de hoek kunnen komen. Ook op Werchter stelden ze niet teleur al
verdienen ze een trap voor de broek voor het achterwege laten van hun beste
festivalanthem ‘Boys in the better land’. Tuurlijk stond daar genoeg lekkers
tegenover maar dat nummer zou hun eerste Werchter passage net dat tikkeltje
méér lof hebben opgeleverd (en hierboven een ❹). De kruisbestuiving van
Turkse folk, funk en rock bij het Amsterdamse Altin Gün (Klub C, ❸)
ging er bij ons in als mierzoet gebak uit de Gentse Bevrijdingslaan. De groep
legde het soort groove neer (‘Maçka Yollari) waarbij we niet kunnen blijven
stilstaan en dat effect hadden ze niet alleen op ons. Een Grammy nominatie (in
de categorie ‘World’) steek je niet zomaar op zak, deze uitstekende
Werchter-beurt mag ook aan hun C.V. worden toegevoegd. Met een reprise van hun
show uit 2018 ligt de kritiek van “makkelijke herhalingsoefening” hier zo voor
het grijpen maar niet in het geval van First Aid Kit (The Barn, ❹),
eenvoudigweg omdat de klasse van de zusjes Söderberg onweerstaanbaar is. De
harmonieën zijn mooier dan die uit de volière van onze buurman en ook een
steengoede cover (in ’18 ‘Running up that hill’ van Kate Bush) kwam ook nu weer
als een pas ontgonnen edelsteen naar boven (‘The Boys of Summer’ van Don
Henley). Tel daarbij nog twee uitstekende nieuwe nummers en wat ons betreft
mocht na afloop een volgende herhaling al worden geboekt. Ook een moment om in
te lijsten: na de laatste noot van First Aid Kit werd ABBA’s ‘Dancing Queen’
door de boxen gejaagd en iedereen in de tent nam het nummer uit volle borst
over. Met de aankondiging van Stijn Van De Voorde dat Beck (The Barn, ❷)
10 minuten later ging zijn (het werden er 28!) omdat hij onderweg in de file
stond ging ons enthousiasme al gevoelig naar beneden. Wanneer de Indie-Prince zonder
enige verontschuldiging en hyper-drukdoend aan zijn set begon zakte dat alleen
maar dieper. De hoorbaar met een batterij effecten gepimpte sound waar de Amerikaan
zich live alsmaar meer is van gaan bedienen bereikte voor ons in Werchter zijn
ondergrens. I'm a loser baby, so why don't you kill me? Zover willen we het
zeker niet laten komen maar in dit parcours heeft Beck aan ons geen gezelschap
meer. The War On Drugs (Main Stage, ❸ ½ ) kwamen solliciteren voor een
toekomstige headlinerspot en mochten Pearl Jam, waar ze zelf 30 jaar geleden erg
naar opkeken vertelde Adam Granduciel, voorgaan op donderdagavond. Dat liep
aanvankelijk (vooral geluidstechnisch) niet gesmeerd maar de groep werd alsmaar
beter naarmate hun set vorderde en de hoogtepunten zich begonnen op te stapelen
(‘Under the pressure’, ‘Red light’, ‘I don’t live here anymore’). Met nog wat
kleine verbeterpuntjes als daar zijn de gitaar van Granduciel wat nadrukkelijker
laten klinken en 2 extra wereldnummers erbij sluiten ze over enkele edities
gewoon zelf af. De latere uren van dag 1 verdeelden we over Lianne La
Havas (full set in Klub C,❹) en Pearl Jam (song 12-20, Main
Stage, ❸)
en daar hebben we terugblikkend geen spijt over. La Havas is van de schuchtere singer-songwriter
op #RW13 intussen uitgegroeid tot een klassevolle chanteuse waarbij zelfs de
vergelijking met Sade op zijn plaats is. In de Klub C haalde ze vocaal zo
impressionant uit dat spontane genezingen er niet uit te sluiten waren.
Zielenpijnen verdwenen of werden gewoon extra voelbaar, maar dat heeft het
voordeel dat er dan kan aan gewerkt worden. Pearl Jam mocht, First Aid Kit
indachtig, ook een zoveelste reprise op de mat leggen. Het rockte (“in the free
world”), raasde (‘Porch’), zalfde (‘Black’) en knalde (‘Alive’) alsof het 2007,
’10, ’12, ’14 en ’18 was. Immer steengoed.
Onze vrijdag werd op gang getrokken door de Brit Miles
Kane (Main Stage, ❸) waarvan sommigen jaren terug wellicht grootsere dingen
hadden voorspeld dan datgene wat er tot nog toe is uit gekomen. Zijn vorige
plaat was een pas op de plaats, de verdienstelijke nieuwe zal ook geen grote
awards binnenrijven maar desondanks bewees hij in Werchter met een nieuwe
begeleidingsband nog steeds een te duchten affichegenoot te zijn voor velen.
Zijn reikwijdte was, zo vroeg op de dag overigens, veel verder dan waar
bookmakers op voorhand zouden op ingezet hebben. Game, set and match was het
voor Miles in Werchter! Veel geld viel er niet mee te winnen om IDLES
(Main Stage, ❹) te tippen als hoogtepunt want na afloop zijn velen het
daarover roerend eens. Dit stelletje ongeregeld onder aanvoeren van John Talbot
haalde dermate hard uit op het hoofpodium dat elke neutrale toeschouwer
wellicht de huldiensten zou hebben gebeld bij de aanblik van de weide. Die
veranderde instant in een kolkende, hossende en (over de hoofden van velen) duikende
mensenzee. Er kwam geen ambulance aan te pas (toch niet voor zover we het
hebben gezien) en iedereen gaf elkaar na afloop een stevige knuffel. IDLES
maakten zich op deze editie onsterfelijk in de annalen van het festival. Hun
‘Crawl!’ en ‘Danny Denelko’ zijn vanaf nu gemeengoed onder de Vlaamse Werchter jeugd,
wat hoop geeft voor de toekomst temeer Talbot ook nog een statement te maken
had aan het eind om gastvrij te blijven voor migranten. Dat het brengen van
wereldverbeterende boodschappen niet is doorgegeven in het DNA van Elijah
Hewson is des te opmerkelijker wetende dat hij de zoon van Bono is. Voor zover
wij de teksten van Inhaler (The Barn, ❸) kunnen doorgronden voelen we
in ‘Cheer up baby’ of nieuwe singel ‘These are the days’ niet meteen een
aanklacht tegen onrecht opborrelen. Het is muzikaal vertier, lichtvoetiger dan
we in de familie gewoon zijn zeg maar. Inhaler bewees ook op Werchter daarmee een
beloftevol groepje te zijn. Na 3 jaar dat predicaat te hebben meegedragen mag
(moet) hiervan wel de bevestiging komen op een tweede plaat. In eigen regio is
ook The Haunted Youth (The Slope, ❹) met een gelijkaardige
stempel aan een opmars begonnen. Het was dan ook des te jammer dat de groep
geen plek kreeg toegewezen in één van de tenten want ook daar zou hun met
vroege eighties invloeden en een royale dosis galm gelardeerde sound uitstekend
tot zijn recht zijn gekomen. De uitstekende indruk die de groep in Werchter wou
maken was er aan de Slope echter niet minder om. Voor deze jeugd parkeren we
alvast wat hoge verwachtingen die hopelijk in de nabije toekomst met een
debuutplaat zullen worden ingelost. 10 jaar terug legde Werchter voor het eerst
Alt-J (The Barn, ❸) vast en dat herhaalde zich met volgend plaatwerk inmiddels al 4
keer. Ook nu dreven lang voor de groep hun concert aanving mensen reeds in
dikke drommen af naar The Barn waar hun ingenieuze songs op veel bijval konden
rekenen. De heren staan haast even statisch op het podium als Kraftwerk en
zetten ter compensatie ook slim in op licht en visuals die kunstig het geheel vorm
geven. Dat ‘Mathilda’, ‘Left hand free’ en ‘Breezleblocks’ zonder één
aanmoediging van de drie heren met duizenden werd meegezongen geeft aan dat
deze Britten die eruitzien alsof ze bij pot en pint het liefst over
kwantumfysica babbelen met hun band zijn uitgegroeid tot een te respecteren
grote naam op zowat alle festivals in de wereld. Een beetje als een wereld- of
Europese beker die tweejaarlijks voorbijkomt strijkt ook Metallica
(Main Stage, ❸) neer in onze stadiums of als headliner op één van onze grote
festivals, vreemd genoeg tot op heden nooit op Graspop, de wei waar ze meer dan
in Werchter voor eigen kerk zouden mogen prediken. Deze concertreeks stond in
geen enkel teken (geen nieuwe plaat te promoten of oude te vieren) maar daar
maalde niemand om. De groep maakte zich zege-zeker met enkele metalen
klassiekers die ze tot in de mainstream hebben gebracht maar scoorden vooral
met een old school-feel die zelfs jarenlang verwaarloosd gewaande fans
(ons dus) terug eens over de streep wisten te trekken. Wie ons dit vooraf had
voorspeld zou vast hoongelach over zich hebben gekregen.
Met Marcus King (The Barn, ❹) op Werchter konden we
eindelijk een drie jaar oud verlangen om de man live te gaan zien inlossen. Bij
voorgaande gelegenheden waar wij op hadden ingezet zegde eerst King (Pinkpop) en
dan wij (AB) af. De in sneltempo tussen gitaar-groten (Clapton, Bonamassa, Mayer)
opklimmende Amerikaan speelde in The Barn in de weinige tijd die hem was
toebedeeld een werkelijk fantastisch concert waar we met de herinnering eraan
nog instant blij van worden. Om een tent zo vroeg op de dag massaal mee te
krijgen – wat ook lukte – hadden King en zijn muzikanten ook 3 covers in de set
gesmokkeld (‘Had to cry today’, ‘When a man loves a woman’ en ‘War Pigs’) die
als waren het vers aangevoerde koeken van de warme bakker in Werchter met open
handen werden ontvangen. King, 26 jaar geleden met een gitaar in de hand ter
wereld gekomen vermoeden we, speelde overigens het gros van het deelnemersveld in
Werchter met de ogen dicht naar huis. We vergaten meermaals haast te ademen
terwijl we er stonden op te kijken. Mogen we stellen dat Nothing But Thieves
(Main Stage, ❹) er nog niet was in geslaagd een stevige voetafdruk
achter te laten op voorgaande Werchters? Ja? Maar dan wel tot nu, dames en
heren. De vijf uit Southend-On Sea speelden op Werchter zonder twijfel het
beste concert dat we tot nog toe van hen zagen en palmden daarmee de wei in tot
op plaatsen waar ze op dat uur normaliter nog niet wakker zijn. Ook een pluim
aan de geluidsman die voor het best denkbare klanktapijt zorgde en daarmee de
groep liet uitblinken met een perfecte festivalset die niet één moment inzakte
en zeker zieltjes zal bij gewonnen hebben om de groep nog wat verder in de
vaart der volkeren op te stuwen. Sloper (The Slope, ❷)
is een Belgisch-Nederlands-Brits samenwerkingsverband dat vooral uitpakt met 2
gerenommeerde drummers (eigenlijk altijd één te veel), onze Mario “Ik speel
tegenwoordig overal” Goossens en Cesar Zuiderwijk (Golden Earring) die gerust een
nog levende legende mag genoemd worden. Muzikaal is er niets nieuws onder de
zon: er wordt volgens het traditionele recept gerockt tot elke zaal of in dit
geval de gezellige Slope omgeving stampvoetend mee in de maat zat. Niets meer,
niets minder. Er lopen hevige fans rond van Phoebe Bridgers (The Barn, ❸)
die woord voor woord elke song van haar kunnen meezingen en aldus op Werchter strategisch
hadden postgevat vooraan in de Barn waar de cameraman van dienst ze maar voor
het uitkiezen had. Niet voor niets beschikt de Amerikaanse (“My country is
fucked”) over een soort engelachtige uitstraling waarvan harten (m/v) alleen
maar sneller kunnen gaan slaan. Maar er is meer: 2 platen die bol staan van
introspectieve songs die een betoverend aura hebben en een luisterend mens stil
maken, wat het ook een uur lang werd in de immense tent. Daarmee rekenen we
Bridgers tot de beteren van het weekend en zijn we (terecht) weer haar laatste
twee platen gaan pluggen. Een zangeres van een heel ander allooi is LP
(The Barn, ❷
½ ). De New Yorkse met Italiaans bloed is vele jaren broodschrijfster geweest
voor anderen maar hield er parallel ook een solocarrière op na. Die nam met de
hit ‘Lost on you’ enkele jaren terug een hoge vlucht en daar profiteert LP tot
op vandaag nog steeds van. Dat nummer was het orgelpunt van haar set in
Werchter dat met hoge vocale uithalen bij momenten té theatraal werd en met een
stereotiep Amerikaans klinkende begeleidingsband te opzichtig inzette op de
grootst gemene deler. Dat doen ook haar songs wat ons bij de eindconclusie
brengt dat LP met minder van dat alles méér had kunnen overtuigen. Leon
Bridges (Klub C, ❷) was tot voor kort een mooi in maatpak gestileerde
soulman maar stapte in Werchter het podium op alsof hij voor een kledingwissel op
de verkeerde site was terechtgekomen. Ook zijn set kwam maar niet van de grond
al stond achter hem veel schoon volk hun best daarvoor te doen. Zelfs hit
‘Texas sun’ die hij met de hulp van Kruangbin achter zijn naam schreef had live
niet de impact van de plaatversie. Maximale impact was waarvoor we daarna bij Jorja
Smith (The Barn, ❹) stonden en de Koningin van de Britse R&B stelde niet
teleur. Met een magistraal concert en haar sensuele présence (in die volgorde)
bewees Smith lang niet meer de schuchtere debutante te zijn die 4 jaar terug
nog helemaal van haar melk was door de overweldigende respons die ze ook toen op
Werchter oogstte. Dat ze uit haar tweede plaat ‘Be right back’ het beste nummer
ervan (‘Home’) niet op het menu had gezet was met één welgemikte (denkbeeldige)
blik van Jorja in onze richting vergeven. Jamie XX (The Barn, ❶)
bleef tot slot van dag 3 welgeteld 30 minuten baas over onze (niet zo jonge)
dansbenen. Daarna zakte zijn set als een pudding in elkaar en begonnen de
abrupte tempowissels ook ons verkeerdelijk op de heupen te werken. Dat zo een
gerenommeerd DJ er niet in slaagde een wervelend feest te ontketenen – alle
elementen zijn toch voorhanden? – was onbegrijpelijk. Dat er alsmaar grotere
gaten ontstonden in het publiek leek overigens ons oordeel mee te bevestigen.
Het leuke High Hi (Klub C, ❷) mocht onze vierde en laatste
dag inleiden. Helaas kregen ze met technische problemen af te rekenen waardoor
hun concert halfweg ternauwernood, en gelukkig met veel zalvend applaus van de
tent, nog overeind bleef. We hadden oprecht met hen te doen maar er volgen
ongetwijfeld nog kansen om dit guitig met jaren tachtig melodieën jonglerende
drietal live nog eens een nieuwe kans te geven. Geen groep die de laatste
maanden meer gelauwerd werd dan Big Thief (The Barn, ❸).
Hun laatste album ‘Dragon new warm mountain I believe in you’ weet zich nu al
verzekerd van een plaats in menig eindejaarslijstje en ook hun concerten
trekken alsmaar meer aandacht. De New Yorkers lijken wel stoemelings op alle
grote podia te zijn terechtgekomen want ze zien eruit alsof ze net ervoor van
de straat zijn geplukt. “De kracht van stem en song”, en alleen dat schreven we op onze instagram, was hier
voldoende om het verschil te maken. ‘Change’, ‘Certainty’ en ‘Spud infinity’
(met wat Joodse harp erbij) waren slechts enkele van de vele pareltjes die ons
te beurt vielen. Zangeres Adrienne Lenker baande zich op Werchter als een
nieuwe Emmylou Harris vocaal een weg naar een plek in ons hart. De Britten van
Keane (Main Stage, ❹) vertoeven daar al ruim anderhalf decennium want vorige
zondag was het zelfs dag op dag 17 jaar geleden dat we de groep op dezelfde
plek voor het eerst aan het werk zagen. Het deed hen zichtbaar deugd daar opnieuw
te mogen aantreden en je voelde van bij opener ‘Silenced by the night’ – een
nummer dat de hoop op een nieuwe kans als thematiek heeft - dat zanger Tom
Chaplin vastberaden was om er opnieuw een gedenkwaardige passage van te maken. En
nee, er moet niet moeilijk over gedaan worden dat daar ook alle hits van het
debuut ‘Hopes & Fears’ moesten worden voor ingezet. We zagen daar bij Pearl
Jam ook niet over. Dit was de gedroomde jukebox op een zonnige zondagnamiddag
die op dat vroege tijdstip in de namiddag zelden zo’n bereik heeft gehad op de
Werchter weide als met dit Keane. Chaplin zong de hits met zo’n bravoure dat ze
stuk voor stuk meteen naar de keel grepen en dat niettegenstaande ze tekstueel
vaak handelen over het hobbelige parcours dat de man door de jaren zelf heeft
afgelegd. Als de programmatoren op foutjes betrapt moeten worden staan wij vaak
voor dat welbepaalde podium. Van een groep die immers één van de platen van
2021 heeft afgeleverd zou je toch op zijn minst mogen verwachten dat ze een
respectabele plek in een tent toebedeeld zouden krijgen, helaas niet voor Dry
Cleaning (The Slope, ❸). De groep voelde zich duidelijk miscast aan The Slope
dat een marktgevoel uitstraalde maar klonk er desondanks toch verduiveld sterk
en spannend met die pompende bas en onweerstaanbaar venijnige gitaarpartijtjes
(zie ook debuut ‘New long leg’). Ook onvergeeflijk: de organisatoren gaven Dry
Cleaning slechts 35 minuten speeltijd, en dat terwijl de stukadoors van
Goldband een vol uur werd toebedeeld. Dat daar eens een parlementaire
onderzoekscommissie over wordt opgericht! Van de 2 namen die vooraf bovenaan
ons Werchter lijstje stonden zegde de eerste af (Sam Fender) en zorgde de
tweede op zondagnamiddag voor hét concert van het weekend: Michael Kiwanuka
(The Barn, ❹+).
Precies 10 jaar na zijn nog wat aarzelende maar toch verdienstelijke debuut op
Werchter speelde Kiwanuka nu het soort concert waarvan er maar weinig in zo’n
volgepropt weekend voorbijkomen. De tent liet dat stampvoetend op de
plankenvloer ook horen. 11 songs stopte Kiwanuka in zijn set, niet één uit zijn
debuut. Geen ‘Home again’ dus maar uitsluitend werk uit ‘Love & Hate’ en
‘Kiwanuka’, zijn 2 overige albums die tot het beste behoren van wat er in het
vorige decennium is uitgebracht. Daartussen ook het statement ‘Black man in a
white world’ en het van de serie ‘Big Little Lies’ bekende ‘Cold little heart’.
Kiwanuka klonk beter dan ooit in de grootste Werchter tent en ligt in lijn om
het ook nog hoger op de affiche waar te maken. Er komt immers geen showelement
aan te pas om deze man indruk te laten maken: zijn muziek, weliswaar mee
gespeeld door een fantastische band (dat achtergrondkoortje!), volstaat om een
grote menigte te doen meezingen, dansen, te ontroeren en desgevallend zelfs “en
passant” een boodschap te laten verstaan. Dat maakt hem ontegensprekelijk tot
één van de grootsten op dit moment. Aan het hoofdpodium was kort na Kiwanuka
het duo Royal Blood (Main Stage, ❷ ½ ) aan de slag. Ook wij zijn fan van hun
onweerstaanbare singels (met ‘Figure it out’ op kop) maar hadden op Werchter
ook nu weer wat last met de eenvormigheid die ze niet alleen op plaat maar ook
live aan de dag leggen. Variatie en gelaagdheid echter troef bij The
Killers (Main Stage, ❸) die zich dit keer moesten tevreden stellen met de status
van sub-headliner. Zijn ego liet Brandon Flowers gelukkig in de backstage achter om
met overgave op het grote podium een blik hits open te trekken waarmee het
onmogelijk was niet te scoren. Op 75 minuten rondde de groep al af, 15 minuten
vroeger dan voorzien, met een zinderend ‘Mr. Brightside’. Geen idee wat daar nog achter had moeten komen. Stilaan werd het donkerder op de weide,
ideaal om in een uithoek van het terrein Jehnny Beth (The Slope, ❸)
te gaan zien. De Française is bekend van de post-punk groep Savages waarmee ze
ook in Werchter al potten brak maar voor haar solowerk dompelde ze zich onder
in elektronica en kwam in 2020 naar buiten met ‘To love is to live’ dat de
ruggengraat vormde van dit op de grens met performance art balancerende
concert. Beth staat er om bekend intense concerten te brengen en dat was in
Werchter niet anders. Ze liet zich gewillig over de hoofden dragen, stond zelf
even te midden van de menigte en liet met ‘Closer’ van Nine Inch Nails iedereen
‘I wanna fuck you like an animal’ scanderen. Met het mooie ‘We will sin
together’ (uit die soloplaat) waren we nochtans vooraf verwittigd. Onze remmen
waren aldus goed los om het slotakkoord van deze Werchter editie te gaan
beleven met Red Hot Chilli Peppers (Main Stage, ❷ ½) die weliswaar strak
stonden te spelen maar opnieuw met rommeligheid (lange pauzes, korte jams
tussendoor, minder voor de hand liggende songkeuzes) de vaart uit hun concert
haalden. De hits werden echter à point geserveerd en ook de naar de Peppers
teruggekeerde John Frusciante kreeg net als in 2006 (toen met ‘How deep is your
love’ van de Bee Gees) ook nu weer de hele weide mee met een cover die hij solo
bracht, ditmaal ‘Your song’ van Elton John. De Peppers deden waarvoor ze
geboekt waren: als grote naam een groot festival afsluiten.
Weinig edities zijn het wachten niet waard geweest, ook nu niet wanneer er zelfs 3 jaren zijn verstreken sinds 2019. Jorja Smith, Michael Kiwanuka, IDLES en Lianne La Havas zetten we na deze editie netjes bij in een inmiddels lange rij memorabele concerten die het festival ons in die 30 edities dat we van de partij waren al heeft geschonken. Op dit moment en tijdens de festivals die voor ons nog volgen deze zomer denken we graag dat er, behoudens nieuwe rampspoed of – we mogen er niet aan denken… - een heropflakkerende pandemie, nog veel zullen volgen.
No comments:
Post a Comment