Welke releases pikken we op, wat concertnieuws zorgt voor euforie, welke oude platen (her)ontdekken we, in welke zaal of weide hebben we halt gehouden en voor wie? Onze appreciatie voor concerten drukken we vanaf nu ook gemakkelijkheidshalve uit in sterren (*), van 1 (slecht), over 2 (zwak) en 3 (goed) naar 4 (uitstekend) tot 5 (onvergetelijk).
De tijd dat My Morning Jacket (5/06, *****) fors
gehypet werd ligt inmiddels al 2 decennia achter ons. Alleen die solide live
reputatie is hen sinds ze hier op “De Nachten” in de Antwerpse Singel (2000) debuteerden
steeds blijven vergezellen. Hoe frequent de groep destijds ook op podia bij ons
aanwezig was, zo spaarzaam zijn hun concerten nu geworden. In de Roma was het
immers 8 jaar geleden dat de groep nog voor het laatst in ons land had
gespeeld. Zanger en bandleider Jim James – een man met veel charisma trouwens –
liet de kans om in De Roma te refereren aan hun succesvolle begindagen
in onze contreien niet liggen. Het leverde hem tot in de nok van de zaal een
voorspelbaar maar deugddoend applaus op. Wellicht vooral ook van mensen die op
post zijn gebleven want een met doeken lichtjes compacter gemaakte Roma verraadde
toch het verval op de populariteitsladder. Met ‘Gideon’, een potentiële bis als
opener naar voor geschoven, startte de band uit Louisville, Kentucky op een
extatisch hoogtepunt in Antwerpen en tot onze grote vreugde hielden ze dit
onwaarschijnlijke niveau maar liefst 120 minuten aan. Geen succesnummer uit hun
twee bekendste albums (‘Z’ en ‘It still moves’) werd daarbij over het hoofd
gezien en evenmin maakte de groep hiervoor een boog om uitstekend werk uit hun
laatste platen (‘Least expected’, ‘Feel you’). Want laten we wel wezen: ondanks
de publieke terugval - hier, maar niet in Amerika - blijven de heren hun oeuvre
alleen maar uitbreiden met sterk materiaal dat ook in de Roma met die
karakteristieke kamerbrede sound en overdadige gitaarsolo’s helemaal overeind
bleef. Niets dan ‘Love Love Love’ dus voor My Morning Jacket ook al scheiden
ons mogelijks vele jaren van een volgende concert.
Met een bord vol singer-songwriters was het in een spelletje
darts altijd prijs toen we afgelopen maanden, aangestoken door diens laatste
plaat (zie onze eindejaarsnotities van 2022), nader kennis maakten met het werk
van Kevin Morby (9/06, ****). In het engelachtige ‘A coat of butterflies’ citeert hij er zelfs ééntje
letterlijk (Jeff Buckley) maar dat Morby vooral ook voor zichzelf staat was
misschien wel de belangrijkste conclusie die we konden trekken nadat de man een
fel gesmaakt concert had gegeven in de Gentse Vooruit. Morby was reeds
eerder in de Arteveldstad te gast maar dat hem ditmaal een nagenoeg volle én
enthousiast reagerende zaal opwachtte leek hemzelf toch ook te verrassen.
Misschien dat net daardoor het concert aan spankracht won en iedereen op het
podium (7 m/v sterk) nog meer zijn of, in het geval van de prima
achtergrondzangeres Macie Stewart, haar moment greep. Morby riep door zijn
kapsel een Michael Hutchence vergelijking op bij ons en dook bezield in zijn
songs die door zijn muzikanten weldadig werden voorzien van hun mooiste arrangement. ‘Five
easy peaces’ – zo had Father John Misty vandaag nog moeten klinken – was één
van die vele hoogtepunten waarin Morby zich bovenop de mooie vioolpartij van
Stewart ook als een uitmuntend lyricus presenteerde (Oh Bobby baby / I hope
you’re well / I’ll see you in hell). Daags nadien mocht Morby op de
middag een dagje Best Kept Secret gaan openen, het stond wellicht uitbundig
vieren om zo veel bijval in Gent in de weg. Wij deden het dan maar in zijn
plaats golvend op een fijne concertroes.
Zaag een tandem doormidden en met de resterende delen is
geen ritje meer aan te vangen. Dat zal wellicht ook het inzicht zijn dat Ian
Astbury en Billy Duffy met elkaar delen want al 40 jaar – met enkele
onderbrekingen – vormen zij het tweespan dat The Cult (14/06,****1/2) voorttrekt.
De volle AB hadden ze niettemin te danken aan succes dat grotendeels teert op 3
platen die het levenslicht zagen in de jaren ’80. Het aantal T-shirts met de
hoesafbeeldingen erop waren in en rond de AB trouwens niet op 1 hand te tellen.
Op een bedje daarvan mochten in de AB welgeteld nog 3 nummers erbij van
hun laatste platen. Een veelzeggende keuze maar één die de groep wel deed
zegevieren van de voorste rijen tot in de urinoirs van de kelderverdieping. Met
classic na classic was het trouwens aanbevelenswaardig die laatsten niet te
gaan opzoeken. De groep klonk ook strakker dan wat we van concerten in ’91 en
’93 in onze herinnering hadden opgeslagen met tegenwoordig Astbury nog opvallend
zuiver en Duffy heerlijk dominant op gitaar. Een doktersraadpleging namen we er
al voor lief bij maar benen en hoofd bewegingsloos houden op ‘Wild flower’,
‘Spiritwalker’ en ‘Sun king’ was geen optie. En dan moesten ‘She sells
sanctuary’ en ‘Rain’ daar nog worden aan toegevoegd. De AB – veel oudere
jongeren in de zaal – was letterlijk schor meegebruld wat hoorbaar een acuut zuurstofgebrek had opgeleverd
om nog luidkeels die bissen af te dwingen. Gelukkig was Ian Astbury mild
gestemd en diende de groep met ‘Peace dog’ en ‘Love removal machine’ maar al te
graag de ultieme genadestoot toe. K.O. in 75 minuten. Véél te kort, dat zeker. We
konden het daags nadien gaan uitleggen bij onze huisarts.
Thuisblijven en een festival meebeleven vanuit de zetel, het
is al jaren een traditie als het gaat over het Nederlandse Pinkpop en,
weldra ook, het Britse Glastonbury. Op enkele edities na lieten we dus ook
Hollands grootste (en langstlopende Europese) festival makkelijk links liggen.
Met Jan Smeets slechts nog in een erezitje naast de organisatoren die het 2
jaar terug van hem hebben overgenomen is de rebranding dan ook in volle gang,
zo was te zien op NPO3. Vanuit diens loge was naar verluidt veel tandengeknars
te horen bij de greep flauwe pop acts die kwamen zegevieren op wat ooit het
meest avontuurlijke festival van de Lage Landen was. Gelukkig waren daar nog Queens
Of The Stone Age en in hun kielzog The Black Keys, The Haunted Youth en Dewolff
om de waardigheid van het festival niet helemaal te grabbel te gooien. Niet op
de buis maar dagenlang prominent in de media: het aantreden van Helmut Lotti op
Graspop. We herinneren ons nog eens eenzelfde redactionele geestdrift op alle
kanalen wanneer Willy Sommers Pukkelpop aandeed. Als Lotti de langverwachte
nieuwe messias in het metalgenre is dan wordt Kabouter Plop binnenkort
directeur van de kerncentrale in Doel.
Het einde van de wereld komt aldus met rasse schreden dichterbij.
Nauwelijks een vermelding waard ergens – helemaal niet erg -
was dan weer de aankondiging dat Marillion dit najaar in De Roma
zal spelen. Goed nieuws want concerten van deze Britten in ons land zijn de
voorbije jaren even schaars geworden als verkoeling tijdens een hittegolf. In
een Instagram post van de zaal zat een stukje beeldmateriaal met Fish, de
zanger die inmiddels al 35 jaar geleden de groep verliet. De begeleidende tekst
sprak ook van een “hitmachine”. We dragen De Roma een warm hart toe maar hier
slaan ze de bal wel erg mis want na het aantreden van Steve Hogarth in 1989 als
nieuwe zanger scoorde Marillion welgeteld nog… (telt nog eens goed na) nul
hits. Ze verloren ook hun platencontract en kozen ervoor om zich met
crowdfunding opnieuw te lanceren via een eigen opgericht label. Daar wordt met
regelmaat nieuw werk op gelost dat nog steeds wereldwijd een devoot publiek
bereikt. Vergeet dus de jukebox van de succesvolle jaren 80, toen Marillion mét
Fish op een al even commercieel als artistiek hoogtepunt zat, maar dompel u
vooraf onder in de feeërieke en theatrale wereld van Marillion 2.0 die nadien
is ontstaan. Als het op progrock aankomt is de groep nog steeds een referentie en
staan ze live garant voor spraakmakende concerten. Deze ‘A Tour Before It’s Christmas’,
een woordspeling op de titel van hun laatste plaat, zal daar geen uitzondering
op vormen.
En wilt u ons nu excuseren want we moeten onze spullen gaan
pakken voor Rock Werchter, de volle vierdaagse waaraan onze volgende update gewijd
zal zijn.
No comments:
Post a Comment